Veertig jaar geleden kreeg ‘Ome Karel’ (1624) een opvolger als Ginnekense Baron tijdens carnaval.



1. Op de Ginnekenmarkt, het al eeuwen historische hart van Ginneken, waren in 1969 nog herkenbare zaken aanwezig. Ook waren er nog diverse vertrouwde geluiden te horen.
Het is veertig jaar geleden dat het Ginneken weer een Baron kreeg die de carnavalsorganisatie ’t Lestogenblik en de bevolking voor zou gaan in de polonaise. De grote voorvader Charles le Dernierre du Moment was om aan de overijverige Ginnekense Schout te ontkomen in 1672 het Ginneken ontvlucht. Niemand heeft nog iets van hem vernomen. Tot in 1967 tijdens een verbouwing van een pand op de Ginnekenmarkt een vondst werd gedaan die voor carnaval grote gevolgen zou krijgen.

Een gure wind woei over de Ginnekenmarkt. Het was najaar 1967 en de stokoude linden stonden er mistroostig bij. Een felle kou die bij de novembermaand hoort was er de oorzaak van dat het enige weken geleden nog zo rijkelijk aanwezige bladerdek was neergevallen en door de wind tot in de verste uithoeken werd opgejaagd. Het is zo'n drie eeuwen nadat ‘Charles le Dernierre du Moment’, door het volk 'Ome Karel' genoemd, met bekwame spoed uit het Ginneken was vertrokken. Ondanks dat dit lange tijd geleden was gebeurd, waren er toch nog enkele vertrouwde geluiden te horen op dit intieme pleintje, het hart van Ginneken.

Het eens aanwezige rulle zand is nu bedekt door een keurig plaveisel…

Een zéér late of erg vroege feestganger verlaat zingend de nog steeds aanwezige uitspanning de 'Vrachtwagen'. Een hond blaft driftig tegen een passerende fietser, het stalen ros uit de twintigste eeuw. De oude Laurentiuskerk (nu de Nederlands hervormde kerk) en de waterpomp stellen ons in de zekerheid, dat we ons op de Ginnekenmarkt bevinden. Maar het eens aanwezige rulle zand is bedekt door een keurig plaveisel. De eens van hout opgetrokken woningen hebben plaatsgemaakt voor stenen, meer pompeuzere behuizingen. Wat ook niet veranderd lijkt, is de nijverheid die zich altijd in dit centrum heeft afgespeeld. Bij café de 'Vrachtwagen' zijn brave lieden bezig met het afladen van fusten bier, ijzeren nu. Men hoort het rinkelen van flessen, dat veroorzaakt wordt door de melkboer die zo snel mogelijk zijn klanten bedient. Hij wil er wel van af, want met dit weer kan het geen pretje genoemd worden.

Op nummer drie op de Ginnekenmarkt schijnen extra activiteiten aan de gang te zijn. Bij nader onderzoek blijkt de oude winkel van bakker Ooninckx zeer binnenkort een nieuwe bestemming te krijgen. De nieuwe neringdoende doet daar al kond van door een oud aandoend uithangbord dat in de wind hangt te piepen. Met zwierige letters is er ‘Antiekhandel De Pomp" op geschilderd. Een in witte overall gestoken schilder onthult met niet verholen vakmanschap de naam van de nieuwe eigenaar op de grote winkelruit, Niek van Vegten. Zo, hij is er mee klaar, nog even binnen de rekening afgeven en een warmere klus wacht hem. Hij moet binnenshuis het oude raadhuis aan de Raadhuisstraat opknappen dat er een beetje vervallen bijstaat. Als geboren Ginnekenaar gaat hem dat aan zijn hart. Hij is blij dat het raadhuis eindelijk weer een nieuwe bestemming heeft gekregen.

Met een driftig gebaar dreef hij de schop verder in de roodgele aarde…

“Zo, dat is gebeurd”, deelt de schilder met een zucht van verlichting mee en hij overhandigt een in de grond gravende manspersoon de rekening. “Ik zou willen dat ik dat ook kon zeggen”, antwoordde Niek van Vegten en met een haast wanhopige blik keek hij zijn winkel rond. De afgebroken houten vloer lag opgestapeld om met een container te worden afgevoerd. Een grote berg zand was hoog opgeworpen tegen een van de binnenmuren. “Er moet een nieuwe vloer in”, verduidelijkt Van Vegten zonder dat hem iets gevraagd was. “Maar wat hier allemaal in de grond zit”, ging hij klagend verder. “Daar ben ik nog dagen mee bezig”. Met een driftig gebaar dreef hij de schop in de roodgele aarde. “Daar zit wat onder”, zei de schilder. “Ja, puin”, was het antwoord, “niets dan puin”. Met zijn rechtervoet probeerde Niek van Vegten de schop nog verder in de grond te drijven.

Een van de scharnieren was weggeroest, in het houtwerk zaten gaten…

Ja, nu hoorde hij het ook. Het klonk als metaal dat op metaal afketst. Maar dusdanig hol van klank dat het niet anders kon zijn of er bevond zich een doos of een kist onder de oppervlakte. “Graaf het zand eens weg”, fluisterde de schilder gespannen, “maar voorzichtig, je weet nooit wat het kan zijn”. Met kleine schepjes werd het zand rond de bewuste plek weg gegraven en voor de ogen van de schilder en de antiquair onthulde zich een kist met ijzeren beslag. Duidelijk was te zien dat de kist zeer oud moest zijn, want een van de scharnieren was weggeroest, terwijl in het houtwerk gaten zaten. Samen tilden ze de kist uit de kuil. “Maak open, maak open”, riep de schilder in uiterste vervoering. Hij was zijn afspraak voor het raadhuis al lang vergeten. Niek van Vegten zette met een ijzige kalmte zijn schop tussen het deksel, dat het met een doffe klik begaf. Voor zijn verbaasde ogen onthulde zich de inhoud.

Behalve enkele tinnen drinkkannen was de kist gevuld met een aantal perkamentrollen, bijeengebonden door kleurige linten. De schilder kon zijn teleurstelling moeilijk onderdrukken. Hij had er kennelijk meer van verwacht. Oude gouden en zilveren munten hadden in zijn geest gewaard en fabelachtige bedragen speelden hier in mee. Wellicht ontstond de mogelijkheid om samen met vrouw Mien enige maanden op Mallorca te gaan doorbrengen, iets dat toen nog tot de zéér luxe uitstapjes hoorde. “t Is niks”, zei de schilder met een duidelijke teleurstelling in zijn stem. Losgerukt uit de spanning herinnerde hij zich plotseling zijn volgende afspraak: het Ginnekense raadhuis, een 'Zwart' karwei. Daarmee meer doelend op de naam van de opdrachtgever dan op de manier waarop betaald zou worden. Niek van Vegten was minder teleurgesteld. Ook hij had meteen de tinnen drinkkannen gezien die, zij het geen fortuin, toch een mooie cent zouden kunnen opbrengen.

De drinkkannen en perkamenten rollen wezen op een adellijke afkomst…

De vorm van de tinnen kannen en het wapen dat door het vuil heen was te onderscheiden, wezen op een adellijke afkomst. De nog leesbare maar aangevreten tekst op de perkamenten rollen vertelde dat die aan het huis 'le Dernierre du Moment' moesten hebben toebehoord. Ook de perkamentrollen waren niet zonder waarde, want zo opgeborgen en bewaard moesten ze wel een gewichtige inhoud bevatten. De tekst was door hem met enige moeite te ontcijferen, omdat hij het Oudhollands enigszins beheerste. Na de rollen vluchtig te hebben doorgekeken, was het hem duidelijk dat het niet mis was wat er stond geschreven. Het betrof een rijke edelman van Franse afkomst die jaren geleden in het Ginneken moet hebben gewoond. Wellicht een goed idee om de rollen te laten zien tijdens een bestuursvergadering van 't Lestogenblik, de club die ieder jaar in het Ginneken het carnavalsfeest organiseert.

Niek van Vegten maakte zelf ook deel uit van het bestuur. Hij wist dat er binnen 't Lestogenblik enkele lieden vertoefden die op de hoogte waren van de Ginnekense geschiedenis. Als snel stond vast dat de vondst het dorpse leven in het Ginneken danig zou gaan beheersen. In ieder geval in de tijd rond de 'vastenavond'. Op een gedetailleerde wijze werd in de perkamenten rollen ingegaan op de aanwezigheid van een zekere Jonker Charles in het Ginneken in de zeventiende eeuw. Ook de kwalijke rol die de Ginnekense schout en schepenen uit die tijd hadden gespeeld werd breed uitgemeten. Verder bevatte het geschrift nog een opdracht die wellicht een erfenis in het vooruitzicht stelde. In een sierlijke handschrift werd beloofd: ‘Hy die myne naem vrywaert ende schoon hout van iedere smet, vermaeck ik mijnen titel als Baron van 't Huiys le Dernierre du Moment”.

Om de naam van Charles in ere te houden gelden diverse opdrachten…

Maar er stond nog veel meer. “Hij magh nimmer offte nooit over zijne lippen doen comen, offte dulden dat sulkx in zijnen omgevinge worde gedaen, de naeme van de schout ende schepen die my 't leven bedierven en er den oorsaeck van waeren dat ik mijn dierbare Ginneken moest laeten sien mijne rug”. Carnavalsorganisatie 't Lestogenblik erfde de titel Baron en levert vanaf 1979 ieder jaar een Baron die ‘het volk’ zou voorgaan in de polonaise. Mijnheer de Baron regeert het Ginneken als een feodaal vorst. Hij houdt er ook een gepaste hofhouding op na. Alle heersende Ginnekense Baronnen dienen zich na één jaar te voegen bij hun voorvaderen en worden op een voor hen passende wijze op de Ginnekenmarkt 'begraven'. Op de plaats die 'Ome Karel' zo lief had. Vanaf 1969 zijn er al zestien Ginnekense Baronnen toegevoegd aan het Ginnekense geslacht ‘le Dernierre du Moment’.

Van het leven van ‘Charles le Dernierre du Moment’ (Ome Karel) is in de serie ‘de Ginnekens boeken van Annex-50 een boek verschenen onder de titel ‘De gouden eeuwen van het Ginneken’. Als u > hier < klikt, krijgt u alle gegevens.

2. In 1967 werd in de winkel van bakker Ooninckx op de Ginnekenmarkt een antiekzaak gevestigd. Niek van Vegten vond belangrijke documenten die de vastenavondviering drastisch zou gaan veranderen.
3. Volgens strenge hofregels wordt ieder jaar op de ‘vastenavond’ Mijnheer de Baron op een baar naar de Ginnekenmarkt gebracht en daar met zijn voorvaderen verenigd.
4. In de lange reeks Ginnekense Baronnen na Charles is het nu Baron Arthure le Grand Savoureur des Poissons Orange et des Bières Aqueux le Dernierre du Moment die nu heerst over het Ginneken.
5. Om zijn grote verdiensten voor het Ginneken en het Baronale hof, werd Niek van Vegten opgenomen in de Baronale ‘Heldengalerij’. Op de foto onthult hij zelf zijn portret.