Als u in ‘Ginneken en Bavel’ in ‘Moederheil’ bent geboren, dan bent u een hele echte Ginnekenaar.



1. In Moederheil werden de ongehuwde moeders ondergebracht om hun kind ter wereld te brengen. Ook was het een kraamhotel waar jaren lang de Ginnekense kindertjes werden geboren.
Moederheil, het latere Valkrust, verloor in 1995 haar functie. Het gebouw aan het begin van de Valkenierslaan werd gesloopt en het terrein werd verkocht. Er werden luxe appartementen gebouwd. In ieder geval kwam er in 1995 definitief een einde aan een brok Ginnekense geschiedenis dat jaren lang een belangrijke plaats innam binnen de Ginnekense gemeenschap. Als ‘echte Ginnekenaar’ ben je in Moederheil geboren met Ginneken en Bavel in je paspoort.

Moederheil werd in 1924 gebouwd door de 'Vereeniging ter bescherming van meisjes'. De 'Magdalenastichting' was speciaal voor dit doel opgericht en beheerde het gebouw. Deze 'Vereeniging' had zich tot taak gesteld om de zorg op zich te nemen van moeder en kind in geval van een ongehuwd moederschap. In die tijd, we praten over de jaren van vóór de Eerste Wereldoorlog, was het ongehuwd moederschap een grote schande die niet door familie of de gemeenschap werd geaccepteerd.

Er kwam ook een opleiding voor kraamverzorgster, oefenmateriaal genoeg…

De 'Vereeniging' wilde de moeder voor erger kwaad behoeden en het kind beschermen. De verzorgingstaak werd uitgeoefend door de 'Kleine zusters van St.-Josef' uit Heerlen, een Limburgse kloosterorde. Spoedig werd er ook een opleiding voor kraamverzorgsters in het Ginnekense Moederheil gevestigd want goed 'oefenmateriaal' was er voldoende. Na korte tijd werd Moederheil ook een kraamkliniek, waar vrouwen van Ginneken terecht konden voor een bevalling. Door aantrekkelijke faciliteiten voor verblijf en voor de bezoekers werd Moederheil voor de Ginnekenaren een geliefde plaats om te bevallen en geboren te worden. In de jaren '60 waren er geen 'Kleine zusters' meer beschikbaar voor de verzorgingstaak en werd dit overgenomen door beroepskrachten.

De instelling sloot zich aan bij de landelijke FIOM-organisatie die de zorg had voor vrouwen in crisissituaties. Daartoe hoorde toen ook ongehuwde meisjes die zwanger waren geworden. Voor de nodige inkomsten kon de stichting vanaf het eind van de jaren zestig rekenen op rijkssubsidie. Daardoor werden de acute financiële problemen voor dat deel van de activiteiten opgelost. In de jaren zeventig, er was toen een andere tijd aangebroken, liep de doelgroep waarvoor de stichting oorspronkelijk was opgericht, de ongehuwde zwangere vrouwen, in aantal terug. De opvatting over ongehuwd zwangerschap was milder geworden en er waren financiële regelingen gekomen. Ook de invloed van het gebruik van anticonceptiemiddelen was duidelijk.

Het vroegere Moederheil werd één van de eerste ‘Blijf van mijn lijf huizen’…

Een heroriëntatie over taak en functie van Moederheil werd actueel. Die vond in 1970 plaats onder de leiding van Jos Kegelaer die de organisatie omvormde om nieuwe doelgroepen te kunnen bereiken: de opvang van vrouwen (met kinderen) in crisissituaties. Dus een van de eerste ‘Blijf van mijn lijf huizen’ in Nederland. Maar voor Ginneken en wijde omgeving bleef Moederheil hèt adres waar werd gezorgd voor het ‘aanvullen’ van de Ginnekense populatie. Om de verandering duidelijk te onderstrepen werd in 1975 de naam veranderd in 'Valkenhorst'. Valkenhorst ging zich ook meer openstellen voor de omgeving om niet een geïsoleerd eilandje te zijn in een Ginnekense woonbuurt. De kapel, die niet meer als zodanig werd gebruikt, werd in 1976 verbouwd tot Mensa, een eetplaats. Het woord 'mensa' is Latijn en betekent 'tafel'.

De functie van 'Kraamhotel' bleef nog wel gehandhaafd. Als bevallen in een ziekenhuis niet noodzakelijk was, bleef de keuze over van thuis te bevallen of naar het kraamhotel gaan. In het kraamhotel werd de moeder de eerste week na de bevalling verzorgd en ze kon er lekker uitrusten. Het bezoek kon er in- en uitlopen en desgewenst tussen de middag gebruik maken van de warme maaltijden. Voor velen dus een ideale situatie. Vandaar dat het kraamhotel zeer geliefd was bij de Ginnekenaren. Door maatschappelijke ontwikkelingen kwamen er voor Valkenhorst activiteiten bij en moesten taken worden afgestoten. De leiding moest daar steeds creatief en slagvaardig op inspringen om de deskundigheid en mogelijkheden van het gebouw en het personeel te kunnen blijven inzetten. De keuken is daar zo'n voorbeeld van.

In korte tijd werden de functies van Valkrust door ander beleid ingehaald…

In de mensa kon men tussen de middag tegen een redelijke prijs een warme maaltijd kopen. Deze maaltijden werden in de grote centrale keuken van de instelling klaargemaakt. De eerste groep gebruikers die na verloop van tijd weer afviel, waren de inwonende cliënten. Het beleid van het FIOM werd erop gericht om de vrouwen zoveel mogelijk zelfstandigheid en de daarbij horende verantwoordelijkheden te geven. Daarvoor werden er leefgroepen van circa zestien personen gevormd, die zelf voor de eigen maaltijd moesten zorgen in een eigen keukentje. De capaciteit die hierdoor in de keuken beschikbaar werd vanaf dat moment benut voor de doelgroepen bejaarden en alleenstaanden. Zij konden tussen de middag in de Mensa een warme maaltijd gebruiken.

In 1986 werd de kraamkliniek van voormalige Moederheil definitief gesloten. Maatschappelijke ontwikkelingen en overheidsbeleid zorgden er voor dat de functie van kraamkliniek werd overgeheveld naar de ziekenhuizen. De tweede groep gebruikers van de Mensa: moeders, bezoekers en het personeel van het kraamhotel viel dus af. In 1988 werd er een verzoek van de Stichting Ouderenzorg Breda (SOB) aan Valkenhorst gedaan om de maaltijden voor het project 'Tafeltje Dekje' in de grote keuken klaar te maken. Warme maaltijden voor zelfstandig wonende bejaarden. Vrijwilligers zorgden voor thuis brengen van de maaltijden die warm werden gehouden in de nu alom bekende speciale isolatiedozen.

Onder andere diepvriesmaaltijden deden de centrale keuken de das om…

Door de vergrijzing van de Ginnekense samenleving en het toenemend aantal ouderen dat thuis wilde of moest blijven wonen, nam de behoefte aan de 'Tafeltje Dekje'' maaltijden toe. De keuken kon de steeds grotere vraag niet meer aan, zodat uitbreiding van de capaciteit moest worden gezocht. De inrichting en apparatuur van de keuken waren ook toe aan een algehele vernieuwing. Opnieuw moest het bestuur van de instelling een keuze maken voor de vraag hoe verder te gaan. In die tijd werd in Breda door de gemeente gekozen voor 'ontkoppeld koken' voor de bejaarden. Dit vakjargon wil zeggen, dat er maaltijden worden klaargemaakt en in de diepvries gaan. Bejaarden kregen een magnetron in huis en konden naar keuze en op ieder moment van de dag de geleverde diepvriesmaaltijden zelf ontdooien.

Maar het sociale contact tijdens het brengen van de warme maaltijd ging daarmee verloren. Ook verviel met dit nieuwe systeem de noodzaak van een grote keuken in Valkenhorst. In 1992 kwam er definitief een eind aan het Mensaproject in Valkrust. Een andere activiteit die vanaf de jaren '70 was ontwikkeld, was de kinderopvang. Een deskundigheid bij uitstek van Valkenhorst die in de loop van vele jaren was ontwikkeld. Deze deskundigheid kwam goed van pas in de peuterspeelzalen en de kinderdagverblijven. In 1970 werd in de wijk IJpelaar gestart met peuterspeelzaal 'De Waterdruppeltjes', later uitgebreid met onder andere 'De Huppeldruppel'. Voor kinderen uit Valkenhorst en directe omgeving was er het kinderdagverblijf 'Hummeloord'. Door deze activiteiten werd Valkenhorst in die tijd de meest deskundige en belangrijkste organisatie in Breda.

De vroeger borelingen wilden, nu ze volwassen zijn hun dossiers in zien…

In 1993 werd de Centrale Organisatie van Kinderdagopvang Breda, de COKB, opgericht, die de gemeentelijke subsidie ging verdelen. Het is een centrale organisatie voor bemiddeling en haar taken zijn: de behoefte aan kinderopvang in Breda centraal organiseren, verdergaande professionalisering en spreiding en ontwikkeling van bedrijfsgerichte kinderopvang. Omdat de gemeente nu zelf op deze markt ging opereren, werd deze activiteit door Valkenhorst gestaakt. In de jaren negentig kwam Valkenhorst in het nieuws in verband met de toen zo genoemde 'dossierkwestie'. Inzet was het recht van kinderen inzage te krijgen in het dossier van hun afstammingsgegevens. Omdat destijds aan de moeder geheimhouding was beloofd, was het voor het bestuur van Valkenhorst van groot belang om aan de hoogste gerechtelijke instantie te vragen hier een uitspraak over te doen.

Het probleem speelde op meerdere plaatsen in ons land. Voordat de zaak aan de Hoge Raad kon worden voorgelegd, moesten eerst de Kantonrechter en het Hof in Den Bosch een uitspraak doen. De hele procedure heeft daardoor veel tijd gekost. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad uitgesproken dat: 'meerderjarige kinderen zelfstandig recht hebben op inzage in hun afstammingsgegevens'. Na deze uitspraak was het voor Valkenhorst mogelijk om dossiers vrij te geven voor inzage. In de hele geschiedenis van Moederheil en later Valkenhorst heeft de zorg voor moeder en kind in probleemsituaties altijd centraal gestaan. In de loop der tijd werden daarnaast ook andere activiteiten ontwikkeld, maar zijn door de tijd ook weer achterhaald.

Een hele echte Ginnekenaar is vóór de annexatie in Moederheil geboren…

In 1995 vertrok de instelling uit het Ginneken. De gebouwen werden gesloopt en de grond verkocht. Op de plaats waar een groot gedeelte van in inwoners het eerste levenslicht zagen werden luxe appartementen gebouwd. Weet u wanneer je je helemaal een echte Ginnekenaar mag noemen? Als je als geboorteplaats de gemeente ‘Ginneken en Bavel’ in je paspoort hebt staan. Om aan de eerste voorwaarde te kunnen voldoen met je wel vóór 1 januari 1942 geboren zijn, want op dat moment werd het Ginneken door Breda geannexeerd. De dorpen Bavel, Ulvenhout en de bijhorende gehuchten werden in de gemeente Nieuw-Ginneken ondergebracht. Om dit historisch artikel behoorlijk af te sluiten melden we nog dat de Gemeente Nieuw-Ginneken in 1995 door Breda werd ingelijfd. Dat is zo kort geleden dat u zich dat zelf nog zult herinneren.

2. Uiteraard had ‘Moederheil ook een kapel waar de ongehuwde moeders konden bidden voor de vergeving van hun zonden. De vaders kwamen niet in beeld.
3. In 1995 werd ‘Moederheil’ gesloopt. Ongehuwd moeder worden was geen schande meer. De eens zo belangrijke instelling werd door de maatschappelijke ontwikkelingen ingehaald.