In de Raadhuisstraat vindt u nog het historische raadhuis van de gemeente ”Ginneken en Bavel”.



1. Het raadhuis van de gemeente Ginneken en Bavel in de Raadhuisstraat werd in 1792 gebouwd voor tienduizend gulden. Nu is het een monument met een rijke geschiedenis.
Het gemeentehuis van de voormalige gemeente Ginneken en Bavel in de Raadhuisstraat is in 1792 gebouwd. Op de daklijst staat nog steeds het jaartal vermeld. Het is nu dus 211 jaar oud. Op 1 januari 1942 hield de bestemming als gemeentehuis op, omdat de gemeente Ginneken en Bavel werd opgeheven. Het dorp Ginneken werd bij Breda gevoegd en het (overgrote) deel dat overbleef (met de dorpen Ulvenhout en Bavel) werd de gemeente Nieuw-Ginneken.

Na het in 1942 inlijven van het dorp Ginneken door Breda werd in het voormalige raadhuis in de Raadhuisstraat het bestuurscentrum van de gemeente Nieuw-Ginneken ondergebracht. Het was pas in 1964 dat de gemeente Nieuw-Ginneken in Ulvenhout zelf een gemeentehuis liet bouwen. Vóór het jaar 1792 had het bestuur van de gemeente Ginneken en Bavel helemaal geen eigen onderkomen. De toenmalige bestuurders, schout en schepenen, vergaderden bij de schout aan huis. Een kamer in zijn huis was als secretarie ingericht. Dat was geen ideale situatie, want bij de vervanging van de schout moest de hele administratie verhuizen.

Geruisloos werd in 1793 het Ginnekense raadhuis in gebruik genomen…

Als vergoeding voor de huur van de kamer kreeg de schout 53 gulden per jaar. In 1791 besloot het gemeentebestuur een gemeentehuis te bouwen. Daarvoor had men een stuk grond op het oog, gelegen aan de Steenweg, zoals de doorgaande weg door Ginneken toen heette. Aan deze weg woonden de gegoede Ginnekenaren. Tevens was er de gemeenteschool gevestigd. Ter hoogte van de huidige nummers 8 en 10 in de Raadhuisstraat stond vroeger de Sint-Kathelynenhoeve die in 1610 afbrandde. De hoeve werd herbouwd en diende vele jaren als woning voor de gemeentesecretaris. De gemeente wilde er een stuk grond kopen ter grootte van tien roeden. Dat gebeurde in 1792 voor het toen hoge bedrag van vijfhonderd gulden.

In april 1792 vond de aanbesteding plaats. De bouw werd gegund aan Johan Nicolay die er een bedrag van ƒ 10.000 voor zou rekenen. In de loop van 1793 is het Ginnekense raadhuis geruisloos in gebruik genomen, want er is niets over terug te vinden. In het souterrain werd de hulpveldwachter Aert van Rijswijk gehuisvest. Een kleine gevangenis werd ook in het onderste gedeelte ondergebracht, maar werd in 1811 weer afgebroken wegens gebrek aan arrestanten. In het bovenste deel van het raadhuis was van 1811 tot 1878 het kantongerecht van het kanton Ginneken gehuisvest. Door de grote groei van de gemeente Ginneken en Bavel werd het raadhuis te klein en werd door het gemeentebestuur naar een belendend pand gekeken

Verbouwing historisch raadhuis of nieuwbouw gaven grote problemen…

In 1919 telde Ginneken 9600 inwoners wat in 1925 was opgelopen tot 11.000. Om meer plaats te krijgen in het raadhuis vond er in 1926 een ƒ 10.000 kostende verbouwing plaats. Maar het resultaat was verre van voldoende. In 1927 annexeerde Breda grote stukken van Princenhage en Teteringen, waaronder het dorp Princenhage. Maar de gemeente Ginneken en Bavel bleef daar (behalve een stuk Zandberg) buiten. Hierdoor dachten velen dat van een annexatie van Ginneken in de toekomst geen sprake meer zou zijn. De bouw van een nieuw raadhuis kwam dus weer in de belangstelling te staan. Voor nieuwbouw werden door het gemeentebestuur twee locaties voorgesteld: het terrein van huize Mariëndal aan de Brugstraat (nu Duivelsbruglaan) en op het Schoolakker.

Om villa Mariëndal en de bijhorende grond aan te kopen was een bedrag van ƒ 55.000 nodig. Om op het Schoolakker te kunnen bouwen zouden enkele panden in de Raadhuisstraat moeten worden afgebroken. Ook zou het terrein waar ieder jaar de Ginnekense kermis werd opgebouwd, verloren gaan. Als derde mogelijkheid werd een grote uitbreiding van het reeds bestaande raadhuis geopperd. Maar daarmee zou het raadhuis als (inmiddels) monument worden aangetast. In de raadsvergadering van juli 1931 zou een beslissing moeten worden genomen, waarbij bouwen op het terrein van Mariëndal de voorkeur had van burgemeester en wehouders. De totale kosten voor nieuwbouw daar werden geraamd op het in die dagen hoge bedrag van ƒ 233.000.

Met slechts één stem werd het nieuwbouwplan van Serraris verworpen…

De R.K. Staatspartij Ginneken liet van het plan van burgemeester Serraris en zijn wethouders niets heel. Ook de raadsleden uit Ulvenhout en Bavel waren tegen. Bij de stemming staakten de stemmen, waardoor er een nieuwe vergadering moest worden uitgeschreven. Deze vergadering vond plaats op 18 augustus 1931. Het kwam toen tot harde woorden tussen burgemeester Serraris en de tegenstanders van het plan. Bij de nieuwe stemming werd het voorstel met een verschil van slechts één stem verworpen. Daarmee was de nieuwbouw van de baan. In 1935 werd het pand Raadhuisstraat 21 (hoek Raadhuisstraat/Viandenlaan) ingericht voor de dienst openbare werken en als politiebureau.

Het politiebureau kwam op de benedenverdieping. Aan de achterzijde van het pand werden enkele cellen gebouwd om arrestanten in op te sluiten. In de tuin werd ook een stempellokaal geplaatst en ingericht voor de werklozen die zich dagelijks moesten melden. In 1940 brak de Tweede Wereldoorlog uit. Toen het dorp Ginneken op 1 januari 1942 bij de gemeente Breda werd gevoegd, was het oude raadhuis weer groot genoeg. Zoals u weet vond er in 1997 opnieuw een grote annexatie plaats en werden de gemeentes Nieuw-Ginneken (met Bavel en Ulvenhout), Teteringen en Prinsenbeek voor het grootste deel door Breda ingelijfd. Groot-Breda kent nu vijf gemeentehuizen die hun functie verloren hebben - Jan Schellekens.

2. Tekening voor een nieuw raadhuis op het terrein van Villa Mariëndal, bekeken vanaf het terrein van villa Valkrust. Op de tekening (links) het raadhuis zelf dat aan de Mark zou komen en rechts de kantoren.
3. Het raadhuis zoals dat te zien zou zijn geweest in de Duivelsbruglaan met links de kerk bij de Ginnekenmarkt en rechts het nieuwe raadhuis bij de Mark (foto’s Gemeentearchief Breda).