Iedereen weet wel iets over de oorsprong van het carnavalsfeest, de werkelijkheid is een stuk erger.



U zult het zelf ook wel eens meegemaakt hebben tijdens een gezellige familiebijeenkomst, ineens komt het onderwerp ‘carnaval’ ter sprake en vrijwel iedereen mengt zich in de discussie. Het is verwonderlijk hoeveel mensen dat er verstand hebben van dit onderwerp. Alleen is vrijwel niemand het met elkaar eens. Carnaval is een katholiek feest, beweert de een. Geen sprake van, spreekt een ander tegen. Het feest stamt uit de oertijd en is een heidens gebruik.

Dat carnaval een katholieke oorsprong heeft wordt meteen onderbouwd met de stelling dat het hoofdzakelijk in het zuiden van ons land wordt gevierd en daar wonen de katholieken. Maar als wordt verteld hoe (ook in het Ginneken, met voorbeelden nog wel) nog niet zo lang geleden vanaf de kansel hel en verdoemenis werd gepredikt als de boerenkiel weer tevoorschijn werd gehaald , stokt het gesprek. Even maar, een paar minuten is ruim voldoende om nieuwe argumenten uit het gewillige brein op te diepen en diep adem te halen voor de volgende woordenstroom.

Carnaval wordt al vele eeuwen in Europa en Zuid-Amerika gevierd…

Vast staat in ieder geval dat in nogal wat landen eenmaal per jaar de ‘carnavalsgeest’ heerst. De festiviteiten duren gewoonlijk van de zaterdag tot en met de dinsdag voor Aswoensdag, ofwel tot de eerste dag van de Grote Vasten. In de Verenigde Staten is de populairste carnavalsviering die in New Orleans, die bekend staat als Mardi Gras (Frans voor ‘Vette Dinsdag’). Volgens een oud gebruik is dan al het vet in huis opgemaakt voordat de Grote Vasten begint. Maar carnaval is ook een traditionele viering in veel Europese en Zuid-Amerikaanse steden: Parijs, Nice, Rome, Venetië, München, Rio de Janeiro en Buenos Aires om de bekendste steden maar te noemen. Is ‘het klootjesvolk’ over de oorsprong van carnaval verdeeld, binnen de groep ‘die er voor gestudeerd heeft’ is de situatie niet anders.

Menig historicus en volkskundige is van oordeel dat het carnavalsfeest niet voor duizend jaar na Christus is ontstaan en inderdaad haar wortels heeft in het christendom. De overeenkomsten met zeer oude heidense feesten schrijven zij toe aan het toeval: het is immers vanzelfsprekend dat mensen vroeger feest vierden bij de overgang van de seizoenen. Van enige cultuuroverdracht is men niet overtuigd. Andere wetenschappers spreken dat tegen. Zij gaan ervan uit dat carnaval uit de oerdenkbeelden zijn gegroeid en ontstaan. Er wordt beweerd dat carnaval zich als elke traditie door de eeuwen heen heeft ontwikkeld tot een ritueel, wat in de loop der jaren tot gevolg had dat de betekenis van de oorspronkelijke gebruiken verloren ging.

Als de carnavalsbacil eenmaal opspeelt, valt er niets meer te redden…

Ook het christendom heeft aan carnaval haar steentje bijgedragen, alleen al door te proberen de traditionele carnavalsgebruiken te christianiseren. De Kerk deed haar uiterste best om de heidense restanten van carnaval met synodes en concilies te elimineren, maar de dreigementen en verboden hadden zo weinig effect op het gelovig volk dat er subtielere middelen aangewend moesten worden. Paus Gregorius de Grote liet de vasten ingaan op Aswoensdag. Het carnavalsgebeuren werd er vlak voor geplaatst, zodat er toch een duidelijke scheiding ontstond tussen het heidense en het christelijke. Het woord 'carnaval': In de middeleeuwen kwamen in het westen de termen ‘carne levam’ (vlees opheffen) en ‘carne vale’ (vlees vaarwel) voor. De folklorist Varagnas acht het niet erg waarschijnlijk dat het woord ‘carnaval’ is afgeleid van ‘carne vale’, omdat de Europese plattelandsbevolking tot laat in de middeleeuwen zelden vlees at.

Andere geleerden suggereren dat het begrip ‘carrus navalis’ naar een wagen in de vorm van een schip verwijst. Op de wagen narren en andere vermomde lieden die het einde van de winter vieren. Ook in ons land reden in optochten tot ver in de vorige eeuw dergelijke wagens mee. Maar zekerheid over de oorsprong van deze wagens is er niet. Het idee dat carnaval vanuit het christendom zou zijn ontstaan, is voor wat betreft de ervaringen in onze streek vrijwel ondenkbaar. Tot ver in de jaren negentig kreeg de Ginnekense jeugd geen vrij van school als op carnavalsmaandag de optocht door Breda trok. Wel moet gezegd worden dat de hierboven geschetste carnavalsproblemen amper leeft bij de grote massa die zich jaarlijks in het feestgewoel stort. Als de carnavalsbacil eenmaal opspeelt, valt er niets meer te redden.

Carnaval zou te maken hebben met de Saturnaliën van het oude Rome…

Een laatste redmiddel om iets te weten te komen over de oorsprong van carnaval zijn de boeken, waarin geleerde dames en heren hun studies over het onderwerp hebben beschreven. Maar ook hier heerst dezelfde Babylonische spraakverwarring. De Grote Winkler Prins Encyclopedie meldt:: ‘Carnaval is waarschijnlijk een vermenging van een Romeins lente- en een Germaans offerfeest’. De Grote Nederlandse Larousse Encyclopedie weet te vertellen: ‘De verste oorsprong van carnaval moet gezocht worden in godsdienstige gebruiken in de oudheid. Het masker werd daarbij gebruikt als middel om boze geesten te verjagen’. De Delta Larousse encyclopedie valt bij met de bewering: ‘De oorsprong van carnaval heeft men gezocht in de oudste orgastische vieringen van de mensheid, met inbegrip van de Romeinse Saturnaliën, die inhoudelijk van religieuze aard zijn’.

‘Het is de viering van de terugkomst van de lente als symbool van de wedergeboorte van de natuur. Ook is men van de rituele oorsprong van de carnavalsmaskers te weten gekomen, dat ze in verband stond met de aanbidding van de doden’. Encyclopædia Britannica heeft het over: ‘De afleiding van het woord carnaval is onzeker, hoewel het mogelijkerwijs teruggaat op het Middeleeuws-Latijnse carnem levare of carnelevarium, wat de betekenis heeft van het wegnemen of verwijderen van vlees. Dit stemt overeen met het feit dat carnaval de laatste viering is voor het begin van de sobere, veertig dagen durende Grote Vasten, waarin katholieken in vroeger tijden zich onthielden van het eten van vlees’. Maar carnaval zou ook in verband kunnen worden gebracht met het heidense feest van de Saturnaliën van het oude Rome.

Het grote publiek trekt zijn kieltje aan en duikt onder in de grote massa…

Maar het kan nog gekker, de historicus Will Durant beweert dat carnaval te maken had met een gezelschap mannen die de ‘heilige phalli’ (symbool mannelijk geslachtsorgaan) droegen, terwijl zij dithyramben (liederen) zongen ter ere van Dionysus’ Hij was in de Griekse mythologie de god van de wijn en werd later overgenomen door de Romeinen die hem de naam Bacchus gaven. Tijdens de Griekse festiviteiten ter ere van Dionysus dronken volgens Durant menigten vierders onbeperkt, en vonden diegene die zijn verstand nooit kwijt wil raken onverstandig’. De viering uitte zich in een wilde optocht. Terwijl er gedronken en gedanst werd, viel men in een soort van delirium, waarin alle banden geslaakt waren’. In soortgelijke geest werd er op Romeinse feesten ter ere van Bacchus gedronken ,wellustig gezongen en gemusiceerd.

Het was ook het toneel van ‘bijzonder schandelijke daden’, schrijft Macknight. Een uitzinnige menigte zou zich hebben overgegeven aan zwaar drinken, wellustig dansen en muziek. Immorele seks vormden de ingrediënten van de Grieks-Romeinse uitspattingen die later zouden uitgroeien tot ons hedendaags carnaval. Dat was pas echte zware kost die zeker de tongen kan losmaken tijdens onze familiefeestjes en beroering zou brengen onder de plaatselijke overheden. ‘Wat zijn we tegenwoordig toch nette mensen’, overweeg ik in stilte. Wat blijft is dat we door alles wat over carnaval op papier is gezet, niet veel wijzer worden. Nogmaals stellen we vast dat het probleem ook niet leeft bij het grote publiek. Dat trekt gewoon zijn kieltje of iets anders kleurrijks aan en duikt feestend onder in de grote massa.