In 1971 plaatste Madame Tussaud Amsterdam een beeld van de Ginnekense Baron in haar museum.



4. Als Mijnheer de Baron rond de 11e van de 11e in het Ginneken is gearriveerd, logeert in kasteel Bouvigne. In de Baronnenkamer worden vervolgens de snode plannen voorbereid.
Slechts weinigen zullen een dermate grote populariteit bereiken, dat men een plaatsje krijgt in het wassenbeeldenmuseum Madame Tussaud in Amsterdam. Het is ook niet niks, een beeld in was. Behalve een slordige vijftienduizend euro dient heel wat tijd en arbeid te worden besteed aan het ontwerp, inwendig koud en stram, maar uitwendig levensecht dat uitroepen kan ontlokken als: 't is net oftie leeft'. Het overkwam in 1971 Baron Jean Bernard van den Bilt Le Derniierre du moment.

De Ginnekense carnavalsorganisatie ’t Lestogenblik’ en de hele Ginnekense bevolking was er behoorlijk trots op dat hun Baron zich als eerste uit de carnavalswereld een plaats verwierf tussen de groten der aarde in het wassenbeeldenmuseum. Het idee om de directie van Madame Tussaud in Amsterdamse te verzoeken over te gaan tot deze voor het Ginneken zo grote stap, werd geboren op een van de feesten aan het Ginnekense Baronale hof in kasteel Bouvige.

'Ik wou dat ik van was was en jij van terpetijn…’, zong Baron Jean luid…

Het was eigenlijk Mijnheer de Baron Jean Bernard zelf die Jonker Frank (toenmalige Jonker van defensie) op het lumineuze idee bracht. Met een sterk vibrerende stem hief Baron Jean Bernard het oude lied aan: "Ik wou dat ik van was was en jij van terpetijn. Dan samen in een flesje, wat zou dat heerlijk zijn”. Daarbij wierp hij een steelse blik op een knap vrouwelijk lid van het personeel. Het was direct aan de pompeuze snor van Jonker Frank te zien dat er iets broedde in zijn denkbrein. Toen een andere jonker ook nog uitriep: “Dat doen we”, had iedereen van de aanwezigen (behalve Mijnheer de Baron zelf) in de gaten wat er zou gaan gebeuren. Dat Mijnheer de Baron niet zo snel reageerde, mocht hem niet kwalijk worden genomen. Hij had een zware avond achter de rug en zat onderuit gezakt in zijn zetel liederen te zingen en bemoeide zich niet met zijn omgeving.

Alle ogen (behalve die van Mijnheer de Baron, die met dichte ogen en een haast overslaande stem nog steeds aan het zingen was) richtten zich op de Grootvizier Jonker Sieg. Want Jonker Sieg zo denkt iedereen, kan bijna alles. “Later”, mompelde Jonker Sieg, daarmee te kennen gevend dat een en ander niet aan de grote klok diende te worden gehangen. “Wat later?”, overstemde Baron Jean het gezelschap, hij wilde net opnieuw zijn lied inzetten. 'En nu met z'n allen', dicteerde hij. 'Ik wou dat ik van was was', klonk het uitbundige gejubel, terwijl Jonker Toon de Kroniekschrijver met zijn ganzenveer de maat sloeg. Toen men uren had gerepeteerd en iedereen alleszins de juiste hoogte had gevonden, qua toon en het innemen, gaf Mijnheer de Baron te kennen dat hij het welletjes vond.

In de lange gang van kasteel Bouvigne galmde zijn senore stem nog na…

Mijnheer de Baron wenste zijn legerstede op te zoeken. De nieuwe dag diende zich reeds aan en de boog kon niet altijd gespannen blijven. Met de beste wensen van de aanwezigen verliet Baron Jean het vertrek. In de lange gang van Bouvigne galmde nog steeds zijn senore stem om dan langzaam weg te sterven. “Hij mag het niet weten”, begon Jonker Sieg. “Stel je voor dat het niet doorgaat, dan is hij een gebroken man”. Na lang praten en nog meer gezang, maar nu met de tekst: “Wij wouwen dat hij van was was....”, werd besloten dat Jonker Frank en Jonker Sieg de reis naar de hoofdstad zouden maken om de directie van Madame Tussaud te overtuigen van de noodzakelijkheid hunner idee om Mijnheer de Baron op te nemen in het wassenbeeldenmuseum. Men zou alle documenten meenemen die de lof van Mijnheer de Baron en zijne adellijke familie verkondigen om de directie te overtuigen van de hoge komaf de Ginnekense Baronnen.

Maar ineens doemden er grote problemen op. Hoe bijvoorbeeld kwam men aan de juiste maten van het edele gelaat van Mijnheer de Baron. De benodigde fotostudie was minder problematisch, maar ook hier diende men er rekening mee te houden dat de Baron, ijdel als hij is, altijd wilde weten door wie en waarvoor hij werd gefotografeerd. Hem zou verteld worden dat de foto's moesten dienen voor de jaarlijkse uitgave van de Ginnekense Carnavalskrant. Men wist dat Mijnheer de Baron deze krant als zijn lijfblad beschouwde en er dus loyaal aan mee zou werken. Voor het nemen van de maten zou men gebruik maken van een van Barons ondeugden. Dat plan was wel enigszins ongepast, maar men troostte zich er mee dat het voor een goed en nobel doel bestemd was. 'Eindelijk krijgen jullie in de gaten wat mij toekomt', riep Baron Jean Bernard opgetogen uit.

Carnaval 1971 prijkte Baron Jean in het museum van Madame Tussaud…

Het edele gezelschap zat weer bij elkaar in de feestzaal van kasteel Bouvigne. Een houtvuurtje zorgde er voor dat de opkomende herfstkou werd verdreven. De ene Jonker na de andere bood mijnheer de Baron een glas wijn aan. Proostte dan met hem luid het Ginneken en zijn grote voorvader Charles prijzend. Het duurde wel even, want Mijnheer de Baron kent geen maat, omdat hij eigenlijk helemaal geen maat heeft daar waar het wijn betreft. Toen hij niet meer zong , pas toen konden meetlint en krompasser hun werk doen en de maten van mijnheer de Baron worden opgemeten. Ook na deze bijeenkomst moesten om de gegevens uit te werken nog diverse bezoeken worden gebracht aan het atelier van het museum van Madame Tussaud. Zo kon het gebeuren dat vlak voor carnaval 1971 de feestneus bijna afviel. Baron Jean stond tussen de groten der aarde te pronken in het wassenbeeldenkabinet van Madame Tussaud in Amsterdam.

De grote eer die was toegevallen aan de Ginnekense Baron, werd in het dorp aan de Mark als vanzelfsprekend gevonden. Mijnheer de Baron Jean Bernard huilde tranen van ontroering toen hij in het museum zijn beeld onder ogen kreeg. Onmiddellijk gelastte hij dat er in het Ginneken grote feesten moesten worden georganiseerd. Ook proclameerde hij dat alle Ginnekense Baronnen in hun laatste regeerjaar geportretteerd dienen te worden voor een Baronale Heldengalerij die “ten eeuwigen dage” moet worden geëxposeerd. Later konden bij hoge uitzondering ook hofnotabelen, ja zelfs burgers (alleen Ginnekense ingezetenen) in de Baronale galerij worden opgenomen. Op dit moment zijn er vijftien Ginnekense Baronnen van het huis 'Le Dernierre du Moment' in de galerij opgenomen, alsmede twee hofnotabelen en drie Ginnekense ingezetenen. Allen met grote verdiensten voor het Ginnekens carnaval.

1. Het was zeer groot nieuws. Van Baron Jean Bernard was een beeld geplaatst in het museum van Madame Tussaud in Amsterdam naast het beelden van Mahatma Gandhi en Fidel Castro.
2. Met een groot feest in het Ginneken maakte Mijnheer de Baron het grote nieuws zelf bekend op de Ginnekenmarkt in aanwezigheid van verslaggevers van radio en pers.
3. Van iedere Ginnekense Baron wordt een portret opgenomen in de Baronale Heldengalerij. Later ook van zeer verdienstelijke inwoners als hier een portret van Niek van Vegten.