De wijze waarop Breda in 1908 de Baronielaan in handen kreeg, zou nu een grote rel veroorzaken.



1. Het eerste stuk van Boulevard Mastbosch (nu de Baronielaan tussen het begin van de Ginnekenweg en de Zuidelijke Rondweg) was tot 1927 grondgebied van Teteringen. Begin 1900 werden er de eerste huizen gebouwd voor een zeer welgesteld publiek.
Het is dik honderd jaar geleden dat de Baronielaan werd aangelegd. Wie in dit verband het Bredase gemeentearchief bezoekt en vraagt naar de documenten over het ontstaan en de ontwikkelingen van de Baronielaan, krijgt binnen een paar minuten een kartonnen archiefdoos overgereikt. Met een zwarte viltstift staat er het nummer 775 op geschreven. Niemand van de dienstdoende ambtenaren stelt lastige vragen. Waarom zouden zij ook?

De betreffende archiefdoos is er een van de vele honderden, waarin de gemeente Breda haar geschiedenis heeft opgeborgen. De dozen bevatten allemaal gebeurtenissen uit het verleden, die op papier voor het nageslacht worden bewaard. Wij zijn dat nageslacht, als je het tenminste hebt over de gebeurtenissen uit de vorige eeuw of vroeger.

Van de Baronielaan was geen centimeter van Breda bij en dat stak behoorlijk…

Aan de buitenkant van de archiefdoos is niet te zien, dat de inhoud gaat over een van de grootste ruzies tussen enerzijds Breda en anderzijds Ginneken, Princenhage en Teteringen. Wie de documenten in de doos doorleest, komt al gauw onder de indruk van de problemen, die Breda met haar strijd voor het in het bezit krijgen van de Baronielaan zich op de hals haalde. De inhoud van de betreffende documenten wordt zelfs spannend op het moment dat de Bredase 'vroede vaderen' persoonlijk een fortuin dreigden te verliezen aan het 'Baronielaan-avontuur'. In het geheim werd er flink 'gesjoemeld' om aan die dreiging te ontkomen. We schrijven het jaar 1897. Om de zaak goed te kunnen overzien, dient u ter plekke enigszins op de hoogte te zijn van vroegere gemeentegrenzen.

Van de 'Boulevard Mastbosch' (pas in 1905 ontstaat de naam 'Baronielaan') hoorde geen vierkante centimeter tot het grondgebied van Breda. Het eerste stuk van de Baronielaan (vanaf de Wilhelminastraat tot de zuidelijke Rondweg) viel onder Teteringen, het resterende stuk deels onder de gemeentes Ginneken en Bavel en Princenhage. In 1897 werd de toen als landweg te karakteriseren doorgangsroute en de aanpalende gronden particulier opgekocht door de Bredasche Bouwgrond Maatschappij, een heuse projectontwikkelaar met grote plannen voor het gebied. Een zekere heer G. Soeter zwaaide er de scepter. Er werd een (toen nog) moderne grindweg aangelegd. De aanpalende grond werd bouwrijp gemaakt, inclusief aansluitingen voor rioleringen, gas, water en elektra.

Breda ontwikkelde snode plannen om de Baronielaan in haar bezit te krijgen…

Percelen grond werden te koop aangeboden om er huizen op te bouwen. Grote herenhuizen wel te verstaan. Dus alleen de zeer gegoeden konden op het aanbod ingaan en mijnheer Soeter en de Bredasche Bouwgrond Maatschappij voeren er financieel wel bij. In 1908 was boven verwachting nagenoeg driekwart van de bouwgrond verkocht en bebouwd en lag de zogeheten Baronielaan er statig en deftig bij. Daarmee zaten des Soeters taak en ambities er eigenlijk op, want wat overbleef was de weg zelf en daar viel voor de op groot geld beluste kompanen geen droog brood aan te verdienen. Zo’n weg kostte alleen geld voor de aanleg en het onderhoud.

G. Soeter met zijn Bredasche Bouwgrond Maatschappij, zo mag uit de Bredase archiefstukken worden afgeleid, nam contact op met de gemeentes Ginneken en Bavel, Princenhage en Teteringen. Of ze de weg wilden overnemen. 'Om niet', voor niets dus, met de 'lusten en de lasten'. Daar had men wel oren naar, de nodige onderhandelingen kwamen op gang. Op dat moment verscheen Breda op het toneel. Het snode plan was ontstaan de Baronielaan zonder een grenswijziging aan haar grondgebied toe te voegen door de aankoop daarvan in privaatrechtelijke zin. Er werd door Breda flink met 'de beurs' gerammeld. De Bredasche Bouwgrond Maatschappij rook opnieuw grof geld en vroeg 30.000 gulden voor het boeltje.

De aankoop werd amper binnen een week door de gemeenteraad gejaagd…

Het toenmalige Bredase college van burgemeester en wethouders bood 20.000 gulden. Kan men voor zo'n bedrag op de dag van vandaag amper een garage bouwen, in die dagen kon men er 'stil van gaan leven'. Dat is per saldo ook het doel van alle projectontwikkelaars en ongetwijfeld ook van de heer Soeter. Eind 1908 waren het Bredase college en de Bredasche Bouwgrond Maatschappij (de heer Soeter dus) het met elkaar eens. Op 20 november van dat jaar stelden burgemeester en wethouders van Breda de gemeenteraad voor de Baronielaan en het Engelbert van Nassauplein voor 25.000 gulden over te nemen, kosten koper.

Als argumenten voor de koop werd de Bredase gemeenteraad onder andere voorgehouden, dat Breda haar groei en bloei voor een aanzienlijk deel te danken had aan het nabij gelegen 'Mastbosch'. Verder, dat aan de gegoede bewoners van de Baronielaan, door Breda al enige tijd gas en water werd geleverd. De Bredase gemeenteraad ging na één week akkoord met het voorstel. Drie maanden later, 25 februari 1909, zou Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant ook haar fiat aan de koop geven. Er kon dus een afspraak met een notaris worden gemaakt om de koop in wettelijke zin af te ronden.

Gemeentes Ginneken en Bavel, Princenhage en Teteringen waren des duivels…

Ondertussen wandelde de Bredase 'goegemeente' des zondags over de Baronielaan naar het 'Mastbosch' om daar wat aangename en gezonde uurtjes door te brengen. Van de perikelen achter de schermen wist men hoegenaamd niets. Dat de gemeentebesturen van Ginneken en Bavel, Princenhage en Teteringen des duivels waren toen ze na de geslaagde aankoop achter de deal kwamen, laat zich makkelijk raden. Terwijl ze nog in onderhandeling waren met de Bredasche Bouwgrond Maatschappij, was achter hun rug de Baronielaan op hun grondgebied verkwanseld aan erfvijand Breda. Dat was wel even iets anders dan de ruzies en gekif op de dag van vandaag.

De slinkse Bredase aankoop werd niet genomen. De koppen werden bij elkaar gestoken. Dat resulteerde op 17 februari 1909 in het door de gedupeerde gemeentes instellen van een beroepsprocedure bij ‘De Kroon' met het verzoek het Bredase raadsbesluit tot aankoop van de Baronielaan te vernietigen. Ongetwijfeld tot grote schrik van Breda gebeurde dat ook. Onder het briefhoofd: 'Wij Wilhelmina, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz. enz. enz.', viel op 4 augustus 1909 de brief zwaar op de Bredase deurmat van het stadhuis op de Grote Markt. Koud en kil werd meegedeeld dat 'het handeltje' niet door kon gaan. 'Om het algemeen belang', luidde de boodschap.

Koningin Wilhelmina stak Breda onverwachte een stok tussen de benen…

Verder lezend en ietwat vrijpostig vertaald, deelt Koningin Wilhelmina mee, dat Breda dient af te blijven van het grondgebied van omliggende gemeentes en dat van de gebezigde rare constructie alleen maar ruzie kan komen. Dat dient te worden voorkomen, luidde de boodschap van de Koningin. Breda zat met de koninklijke uitspraak danig in de nesten. Vermag het staatshoofd overheidsbeslissingen te vernietigen anders is het daar waar partijen bij de notaris zijn geweest en een officiële koop hebben gesloten. Daar zit men aan vast, dus ook in de onderhavige zaak. Breda had verzuimd een ontsnappingsclausule in het contract te laten opnemen, dat in speciale situaties van de koop kon worden afgezien.

De koop van de Baronielaan kon juridisch niet meer ongedaan worden gemaakt. Vooral niet omdat de heer Soeter minzaam liet weten daaraan niet “langs minnelijken weg” te zullen meewerken. De eerste Bredase (termijn)betaling had hij al in zijn zak, de volgende zou weldra volgen. Met het vernietigen van het Bredase raadsbesluit mochten de voor de aankoop van de Baronielaan nodige 25.000 gulden ook niet worden uitgegeven en.... Soeter had daar al een deel van in zijn zak. Als “geheim” gekwalificeerde stukken in het Bredase archief spreken over juridische adviezen die werden ingewonnen. De kans was groot dat de Bredase vroede vaderen persoonlijk voor de deal zouden opdraaien, dus voor de 25.000 piek en dat stemde niet tot blijdschap in het Bredase stadhuis.

Een geheim advies en een zekere ‘mijnheer X’ brachten uiteindelijk redding…

Een geheime brief uit Amsterdam, gericht aan de 'Gemeente Advocaat', maar verder zonder namen, doet een mogelijke oplossing aan de hand. Het bedrag van de 25.000 gulden voor de aankoop van de Baronielaan moest in twee bedragen worden gesplitst. Een bedrag van fl. 24.000,-- voor het kopen van de grondrenten (met een jaarlijkse opbrengst van een paar duizend gulden) en de resterende f 1.000,- voor het kopen van de weg zelf. Dat zou een zekere 'mijnheer X' (het lijkt wel een James Bondverhaal) kunnen doen, die de weg later weer aan de gemeente Breda zou verkopen. Met deze constructie zou, aldus het advies, worden voldaan aan het Koninklijk besluit. De gemeenteraad en de wellicht enige lachende derde (Soeter) zouden met de constructie in moeten stemmen.

Over het verdere verloop van de zaak waren geen stukken in het archief van Breda terug te vinden. Maar wie dieper in de Bredase geschiedenis graaft, komt er achter dat de in Breda wonende heer J. IngenHousz rond 1909 de Baronielaan heeft gekocht en haar in 1918 aan Breda heeft geschonken. Het heeft er misschien niets mee te maken, maar in 1908 krijgt een plein in Breda de naam Dr. Jan IngenHouszplein. Bestuurlijk was de Baronielaan nog steeds het bezit van de gemeentes Ginneken en Bavel, Teteringen en Princenhage. In de annexatiestrijd rond 1927 en 1942 zou met name de Baronielaan mede dienen als speerpunt van Breda om Ginneken te annexeren. Dat werd in 1942 met succes voor Breda afgerond. Toen mocht Breda zich pas in de juiste betekenis van het woord 'eigenaar' van de vroegere 'Boulevard Mastbosch' noemen.

2. Op dit punt (u kijkt in de richting van Breda) loopt nu de Zuidelijke Rondweg. In zuidelijke richting behoorde de Baronielaan deels tot het grondgebied van Ginneken en Bavel en Princenhage.