Ginneken dronk nog water uit de Mark, met ozon gezuiverd. Toen ontstond een strijd om het water.



1. De waterpomp op de Ginnekenmarkt stamt uit 1790 en gold als een uiterst moderne watervoorziening. Ruim honderd jaar bleef de pomp in gebruik. Nu is het een monument en bezienswaardigheid.
In 1992 werd in Nederland zo’n 1300 miljoen kubieke meter drinkwater bij de huishoudens en industrie afgeleverd. Nu ligt dat nog een stuk hoger. Ongeveer de helft hiervan was voor huishoudelijk gebruik. Dit betekent dat elke inwoner gemiddeld 130 liter water per dag verbruikt. En dat is veel, vooral als je bedenkt dat je daarvan maar een heel klein gedeelte (vier liter) voor consumptie gebruikt! Maar die 130 liter moeten toch tot drinkwaterkwaliteit worden gezuiverd.

Het drinkwater voor Breda is gezuiverd grondwater. Het wordt in Dorst uit de grond opgepompt, vervolgens in Oosterhout behandeld, waarna het via een leidingnet bij u thuis wordt afgeleverd. Vroeger, ja, toen was alles heel anders. Allereerst was het gebied veel natter. Het landschap was nog nauwelijks in cultuur gebracht, dus nog geen sloten of riolering, waardoor het water zoals tegenwoordig snel kon worden afgevoerd.

Als je een waterput in de kelder had, was je modern en welgesteld…

Daardoor kon men alleen maar op hoger gelegen gronden wonen. Namen als Geertruidenberg, Zandberg of Hoogstraten zijn daarmee verklaard. Schoon water dus. Maar om iedere keer van zo’n hoger gelegen deel (denk aan Ginneken) met een emmertje naar het rivierdal te lopen, dat lijkt zelfs voor die tijd onhandig. In een stad als Breda (in die tijd ommuurd) was water uit de Mark halen niet eens mogelijk. Een waterput van waaruit grondwater werd gehaald, lag voor de hand en die waren er dan ook. Buiten het huis maar bij gebrek aan ruimte, ook in een kelder. Dat waren in de grond gemetselde ruimtes, waarin ook het regenwater van de daken werd verzameld en bewaard. Deze waterkelders dateerden uit de 15e, 16e en 17e eeuw.

Tijdens een verbouwing van het pand Ginnekenmarkt 9 heeft men zo’n waterkelder terug gevonden. Maar alles veranderde met de uitvinding van de pomp. Hiermee kon water vanuit de wat diepere lagen uit de grond worden opgepompt. De voordelen zijn voor de hand liggend: goede constante kwaliteit, onbeperkte hoeveelheden (ook in drogere periodes) geen kans op infecties, enz. De waterpomp op de Ginnekenmarkt stamt uit 1790 en zorgde ruim een eeuw lang voor het drinkwater van de Ginnekense inwoners. Ook in de wat rijkere huizen in Ginneken had men vaak een eigen (grond)watervoorziening. Een eigen pomp dus, vaak van koper. In ieder geval tot in begin van 1900

Te smerig water in het Ginneken reden voor een eigen waterfabriek…

In het begin van de vorige eeuw veranderde er iets in ‘t Ginneken. Zo rond de eeuwwisseling kent ook Nederland z’n industriële revolutie. Daarmee ontstaan er ook allerlei nutsbedrijven, vaak op initiatief van particuliere ondernemers (denk aan de gasfabrieken). Zo had men in Breda al gas en water in 1894. Het gemeentebestuur van Ginneken en Bavel vond dat er ook in Ginneken een drinkwatervoorziening moest komen. Niet in de laatste plaats omdat de in Ginneken zetelende gezondheidscommissie had geconstateerd, dat het water dat de mensen dronken bepaald niet fris meer was te noemen. Men besloot in zee te gaan met ene Jan Meinard Simon, een gepensioneerd ritmeester der cavalerie wonende op het buiten ‘Laanzicht’ in Teteringen.

Simons zou tevens de elektriciteitsvoorziening voor zijn rekening gaan nemen. En zo werden door de gemeenteraad op 7 december 1900 aan hem concessies verleend om leidingen te leggen voor elektrische verlichting en buizen voor een drukwaterleiding. Ruim vier jaar is er aan gebouwd, totdat op 12 september 1904 de feestelijke ingebruikname plaatsvond van de “Ozonwaterleiding Elektrische Centrale” die aan de Ulvenhoutselaan was gevestigd. Burgemeester baron Van der Borch stelde het bedrijf in gebruik. De watervoorziening functioneerde aldus: aan de Mark (op de plaats van het huidige rioolgemaal) was een ‘prise d’eau’, een waterinnamepunt, gebouwd. Vanuit hier werd dan het Markwater naar de fabriek gepompt.

Mede voor reclamedoeleinden werd het ‘ozonwater’ gehandhaafd…

In de fabriek aan de Ulvenhoutselaan werd het water gefilterd en met ozon gezuiverd. Daarna werd het naar het naastgelegen reservoir in de watertoren gepompt, waardoor er voor druk op de waterleiding werd gezorgd. Deze toren was 30 meter hoog. De watertoren is inmiddels verdwenen maar de fabriek staat er nog steeds. In het gebouw was ook de elektriciteitscentrale ondergebracht. Na ruim een jaar is de ‘N.V. Elektriciteitscentrale en Waterleidingmaatschappij te Ginneken’ failliet gegaan. Daarna werd de onderneming gekocht door ene heer Van Voorst van Beest. Hij wilde van de ozoniseringsmethode van het water af vanwege de hoge energiekosten, die dit proces met zich mee bracht. Er werd gedacht aan het oppompen van grondwater.

Naast de kostenbesparing zou dat ook de smaak ten goede komen. De gemeente hield echter vast aan de concessievoorwaarde, dat er water uit de Mark moest worden gebruikt, dat met ozon moest worden gesteriliseerd. De vereniging ‘Ginneken Vooruit’ maakte zelfs reclame voor dat ozonwater om te laten zien hoe gezond het wonen en leven was in Ginneken. ‘Ginneken Vooruit’ kun je vergelijken met de huidige ‘Ondernemersvereniging Ginneken’. In het blad ‘Officiële geïllustreerde Gids voor Ginneken en Omstreken’ uit het jaar 1907 wordt Ginneken aangeprezen met: “...De waterleiding geeft door ozon gezuiverd drinkwater, absoluut steriel (kiemvrij), ‘t ideaal der hygiënisten, eenigste installatie in Nederland...”

De ‘waterfabriek’ is nu nog een stukje tastbare Ginnekense historie…

Het waterbedrijf is op een gegeven moment toch overgegaan op de levering van gezuiverd grondwater, waarbij de gemeente machteloos moest toezien. Dit leidde meerdere malen tot botsingen, hoewel de kwaliteit niet slecht was. Na jaren van geharrewar en onderhandelen nam de gemeente in 1921 ‘de waterfabriek’ aan de Ulvenhoutselaan over en kwam de water- en elektriciteitsvoorziening in overheidshanden. In 1942 (met de annexatie van Ginneken) gingen de gebouwen aan de Ulvenhoutselaan en de exploitatie over naar de gemeente Breda. In 1950 werd de watertoren gesloopt. Het complex aan de Ulvenhoutselaan is nu bewoond. Maar het gebouw blijft een tastbaar bewijs voor het belang dat vroeger de Mark had voor drinkbaar water in Ginneken.

2. Op 12 september 1904 stelde burgemeester Van der Borch aan de Ulvenhoutselaan een waterfabriek in gebruik. Het water kwam uit de Mark en werd met ozon gezuiverd.
3. De waterfabriek aan de Ulvenhoutselaan kwam in 1942 (gelijk met de annexatie van Ginneken) in handen van de gemeente Breda. Nu dient het complex hoofdzakelijk als woonruimte.