Samengevat de geschiedenis van de oprichting van ’t Lestogenblik en de Baron van het Ginneken



1. Voordat t Lestogenblik in 1959 werd opgericht deed de Ginnekense carnavalsvereniging De Pomp jaarlijks aan de optocht in Breda mee en bracht vaak grote prijzen mee terug naar Ginneken. Later werd t Lestogenblik een geduchte concurrent.
Je kunt er op wachten, binnen luttele uren breekt carnaval 2007 in alle hevigheid los. De organisatie van het Ginnekense zottenfeest ligt in handen van de carnavalsorganisatie ’t Lestogenblik. Het feest wordt vooraf gegaan door Mijnheer de Baron. We hebben alle verhalen over de laatste vijftig jaar Ginnekens carnaval uit ons archief gebundeld en dragen het resultaat op aan onze vrienden die zijn overleden, Willem van Oosterbosch, Hans Jol, An en Niek van Vegten en Ad Reijnaars.

Mede aan hun grote inzet is het te danken dat het Ginneken jaarlijks op een grootse wijze het feest kan vieren. Dat begon bijna vijftig jaar geleden. Ergens in 1959 namen Wim Siegmund, Gerrit Hop, Wim van Steen, Kees Feskens en Toon van de Broek het initiatief, dat leidde tot de oprichting van de carnavalsorganisatie ‘t Lestogenblik. Dat was in café De Vrachtwagen (nu Boerke Verschuren) op de Ginnekenmarkt. Het werd alles bij elkaar een rijke periode, waarin veel dorpsgenoten veel tijd en energie hebben geïnvesteerd. Daarbij stond altijd een zaak voorop: HET GINNEKEN.

Ook in het Ginneken werd toen carnaval gevierd, zij het erg voorzichtig…

De sfeer van destijds is gemakkelijk op te roepen. Het Ginneken in de jaren vijftig was nog niet ontdekt door het uitgaande publiek van buiten het dorp en door projectontwikkelaars en hun klanten. Trouwens, de meeste van de nu aanwezige Ginnekense horecabedrijven bestonden niet eens. De grotendeels ‘Ginnekense dorstigen’ waren verdeeld over de vier in trek zijnde cafés: De Vrachtwagen (Frans Verschuren), Marktzicht (Jan en Dien Brauers), Het Wapen van Brabant (Jan Segeren) en Regina (Jan Goldschmidt). Toonaangevende Ginnekense clubs als Voetbalvereniging 'Baronie' en Gymnastiekvereniging Sint-Christophorus voor jongens en mannen dronken na hun sportieve prestaties een pilsje in café de 'Vrachtwagen' op de Ginnekenmarkt. Daar waren beide verenigingen thuis, daar hing ook de prijzenkast.

In het toenmalige café De Vrachtwagen klonken vaak tot in de late uurtjes de clubliederen als er wat te vieren was en dat kwam nogal eens voor. Die 'late uurtjes' duurden op zaterdag en zondag tot twaalf uur (middernacht). Dat was het toen geldende sluitingsuur. Door de week was dat elf uur. Er werd toen nog 48 uur per week gewerkt. Een 36-urige werkweek inclusief een vrije zaterdag, leken toen een schier onmogelijk te verwezenlijken toekomstdroom. Men was in de jaren na de Tweede Wereldoorlog druk bezig Nederland weer op te bouwen. En carnaval? Daar hadden we het toch over? Ook in Ginneken werd carnaval gevierd, zij het erg voorzichtig. De cafés in Ginneken werden toen nog niet leeggeruimd voor de vier 'zottedagen'.

Carnaval mocht ineens ook van de R. K.-kerk en was niet langer zondig…

Voordat op zondag de laatste mis of dienst in beide Ginnekense kerken was beëindigd, mocht er op straat geen muziek worden gemaakt. Die regel geldt nog. Voor het verkleed met masker op straat lopen was een schriftelijke vergunning nodig van het bevoegde gezag. Om de sfeer van Ginneken rond 1958 af te ronden: Ginnekense scholen kregen maandagmiddag pas om half vier vrij om naar de carnavalsoptocht in Breda te gaan kijken. Van de kansel in de Laurentiuskerk werd niet langer verderf en verdoemenis uitgesproken over carnaval. Er was dus duidelijk iets aan het veranderen binnen de toenmalige samenleving. Carnaval mocht ineens, ook van de R. K.-kerk. Dat zette veel mensen aan om ook een blauwe kiel en een feestneus aan te schaffen.

In het Ginneken bestond al een carnavalsvereniging met de toepasselijke naam 'De Pomp'. Zij was thuis in café Van Opstal aan de Rozenlaan met een goede uitwijkmogelijkheid naar café Brauers op de Ginnekenmarkt. De uitbater van laatstgenoemde gelegenheid (Jan Brauers) was ook lid van 'De Pomp'. Voor de verdere geschiedenis is dit van belang. Het programma van 'De Pomp' en daarmee van het Ginnekens carnaval bestond uit de volgende onderdelen: de 'pompdrooglegging' op de Ginnekenmarkt (zondagmiddag), deelname aan de Bredase optocht (maandagmiddag) en het door Ginneken marcheren van een grote groep carnavalsvierders met muziek voorop. Die tochten gingen van café naar café, het zogenaamde 'dweilen'.

Door de beide verenigingen werd een goed pilsje zeer gewaardeerd…

We keren terug naar ons beginpunt, eind jaren vijftig. Om precies te zijn: 1959. Ik vertelde u al dat café de Vrachtwagen op de Ginnekenmarkt gold als het thuiscafé en feestadres van Baronie en Christophorus. Dat waren de twee Ginnekense verenigingen die voortdurend aan de weg timmerden. Nu is dat nog te zien aan het verenigingswapen van 'voetbalvereniging Baronie dat in café Boerke Verschuren boven de schouw prijkt. Baronie en Christophorus waren twee gerenommeerde Ginnekense sportverenigingen. Hun grootste tegenstanders waren de Bredase voetbalvereniging NAC en de ook Bredase gymnastiekvereniging SSS. Baronie en Christophorus hadden, behalve dat zij thuis waren in De Vrachtwagen, ook nog gemeen dat een goed pilsje door de meeste leden zeer werd gewaardeerd.

Bij Christophorus was er een grote jonge ploeg in opkomst, die wat betreft de vaste gewoontes in het thuiscafé met overgave in de voetsporen van de oudere leden trad. Maar de klantenkring van De Vrachtwagen was aan het verouderen en stelde gezang op de late avond niet erg meer op prijs. Baronie verhuisde rond die tijd naar haar veld aan de Blauwe Kei, waar men een eigen ruime kantine had. Toen er in de Vrachtwagen een wisseling van kastelein plaatsvond, Frans Verschuren maakte plaats voor zijn broer Leo, vond de jonge garde van Christophorus het tijd worden te verkassen. Voor het nodige vertier en het lessen van de dorst werd verhuisd naar de andere hoek van de Ginnekenmarkt, naar café Brauers.

De geldingsdrang ten opzichte van Breda was nauwelijks in te tomen…

Het echtpaar Jan en Dien Brauers hadden het café van vader Charel Brauers nog maar net overgenomen. Het gezin telde vier kleine kinderen. Het bier van dezelfde brouwer was er best en niet al te prijzig. De muziek in de jukebox bestond uit dezelfde 'toppers' als elders. En enig gezang in de late uurtjes werd best op prijs gesteld. Alras was het jonge 'Christophorus' er kind aan huis en daar, in oktober 1959, werd definitief de vraag gesteld: 'Waarom doen we eigenlijk niet met de Bredase carnavalsoptocht mee?’ De meeste van de jonge gymnasten hadden inmiddels een vak geleerd. Dat zou goed van pas kunnen komen. En, de geldingsdrang ten opzichte van Breda was nauwelijks in te tomen. Het gesprek over de oprichting van een carnavalsvereniging vond aan de leestafel in café Brouwers plaats.

Aanwezig waren (ik noemde ze al): Gerrit Hop, Wim van Steen, Kees Feskens, Toon van de Broek en (uw schrijver) Wim Siegmund. Ter ere van het voortreffelijke idee werd onmiddellijk een pint besteld en daarna volgden er nog enkele. De spontane oprichting van een tweede carnavalsvereniging in het Ginneken was een feit. Men had weinig pretenties en een 'strak reglement'. Het doel was beperkt tot het deelnemen aan de jaarlijkse carnavalsoptocht in Breda. Het 'strakke reglement' bestond uit slechts twee regels: de leden dienden op tijd hun contributie te betalen (25 cent per week) en wilde men lid worden van de nieuwe carnavalsclub, dan moest men in ieder geval ook als actief lid zijn ingeschreven bij de bakermat van dit alles, de gymnastiekvereniging Christophorus.

Op het laatst werd ik door de BCV-secretaris bij de voordeur opgewacht…

Van gymnastiekvereniging Christophorus was bekend dat nieuwe leden die niet direct in de smaak vielen, zelf weer vrij snel het veld ruimden. Christophorus balloteerde dus in zekere zin ook de leden van de nieuwe carnavalsvereniging. Als eerste voorzitter van de nieuwe Ginnekense carnavalsvereniging werd Dries Feskens aangewezen. Hij was tevens de trainer van de gymnastiekvereniging. U ziet, er werd helemaal niets aan het toeval overgelaten. De carnavalsvereniging had echter nog geen naam en dat was een probleem. Men had in ieder geval een naam nodig om zich in te kunnen schrijven voor deelname aan de Bredase optocht. En, meldde het inschrijfformulier niet dat de inschrijftermijn over drie uur gesloten zou worden?

We geven ons op ’t leste ogenblik op klonk het in onvervalst dialect, zet als naam maar 't Lestogenblik', stelde ik voor en zo geschiedde. Het formulier werd nog snel even weggebracht naar Piet van de Avoird, de toenmalige secretaris van de B.C.V. Hij woonde in een bovenhuis aan de Nieuwe Ginnekenstraat. Als kersverse secretaris werd die taak aan mij toevertrouwd. Piet van de Avoird stond klaar om naar de BCV-vergadering te gaan. “U bent nog net op tijd”, sprak hij mij toe. Op ’t Lestogenblik’ wegbrengen van het inschrijfformulier is al de tien jaren dat 't Lestogenblik' met de Bredase optocht heeft meegedaan, in ere gehouden. Op het laatst stond Piet van de Avoird mij met zijn jas aan bij de voordeur op te wachten, als een niet meer weg te denken traditie.

De naam zou betekenen dat men altijd en overal te laat zou komen…

Met groot enthousiasme heeft 't Lestogenblik al die jaren aan de Bredase carnavalsoptocht meegedaan. Het eerste jaar, carnaval 1959 dus, met het onderwerp: “Carnaval verenigt de Naties”. Er was een grote 'aan-elkaar-fiets' gemaakt van een twaalftal rijwielen. Daarop zaten naast elkaar stelletjes (leden) die met kostuums en andere uitdossingen een land uitbeeldden. Voorzitter Dries Feskens en zijn aanstaande Joke Hop zaten als negers in een roeiboot (badkuip) en beeldden de derde wereld uit. Die roeiboot bungelde aan een touw achter de fietsen aan. Het totale pronkstuk werd in elkaar gezet in de achtertuin van de familie Feskens aan de Bavelselaan. Weer en wind konden de werkers niet deren.

Carnavalsvereniging ’t Lestogenblik’ haalde die eerste keer in de Bredase carnavalsoptocht de vierde prijs bij de groepen. Voor de eerste keer een goed resultaat. Na carnaval misten diverse Ginnekense adressen een rijwiel dat was uitgeleend maar nooit meer was teruggebracht. De geldprijs die in de wacht werd gesleept, werd in het thuiscafé omgezet in gerstenat. Moeder Dien Brauers had voor de club een grote pan erwtensoep gemaakt. Die traktatie zou na de jaarlijkse optocht in Breda een vaste gewoonte worden. Een tweede Ginnekense carnavalsvereniging was geboren.’t Lestogenblik’ werd later vertaald in de zin dat de club altijd te laat op een afspraak kwam. Onjuist, de echte reden was dat de naam op ’t Lestogenblik nog verzonnen moest worden.

De Ginnekense carnavalsgeschiedenis, die van de Baronnen van het Ginneken, kunt u hierna door te klikken in drie aparte hoofdstukken op uw scherm zetten.

 > klik hier < > voor hoofdstuk 1: “De eerste Baron Charles le Dernierre du Moment liet Ginneken vanaf 1624 aan een stuk door feesten”.

 > klik hier < voor hoofdstuk 2 (vervolg): ’Eerste Baron Charles le Dernierre du Moment liet Ginneken vanaf 1624 aan een stuk door feesten’.

 > klik hier < voor hoofdstuk 3: ‘Wie mijn naam zuivert van iedere smet en in mijn Ginneken in ere houdt, mag zich Baron noemen’.

2. Met muziek voorop werd tijdens carnaval in het Ginneken geregeld een ‘dweiltocht’ gehouden. Voorzitter Nico Prins ging dan voorop om het gezelschap van kroeg naar kroeg te leiden. De foto is gemaakt tijdens de carnavalsoptocht in Breda.