Breda werd in 1624/1625 door Spinola belegerd, hij logeerde in Ginneken dat goede zaken deed.



1. Veldheer, markies Ambrosius Spinola. Het schilderij werd in 1625 of kort daarna door Rubens geschilderd en hangt in het Hertzog Anton Ulrich-Museum in Brunswijk.
Over de bevrijding van Breda in 1944 van de Tweede Wereldoorlog werden de nodige boeken geschreven. Dit aantal valt in het niet bij de publicaties die over het beleg van Breda door Spinola (1624/1625) werden geschreven. Een ander verschil is dat er behoudens enkele schermutselingen tijdens het beleg en inname van Breda door Spinola, nauwelijks bloed vloeide. Spinola meldde daar toen over: “Ik heb de belegering voltooid met het zwaard in de schede".

Hoe moeten we ons de toestand van toen in Breda en in het Ginneken voorstellen? Voor Breda is er sprake van een vestingstad met een militaire standaardbezetting. Men was in het bezit van voorraden waarmee ten minstens een beleg van een jaar kon worden volgehouden. Toen een Spaanse belegering van Breda zich begon af te tekenen, kreeg gouverneur Justinus van Nassau (een buitenechtelijk kind van Willem van Oranje) het commando over een strijdmacht van 7.000 man.

Bredanaars moesten hun voedselvoorraden bij het stadsbestuur aangemeld…

Het waren huursoldaten van diverse nationaliteit. Zo waren er Franse-, Waalse-, Nederlandse- en zelfs Engelse soldaten onder commandeur Morgan. De stad moest voor hun onderhoud zorgen. Dat betekende dat particuliere voedselvoorraden bij het stadsbestuur moesten worden aangemeld. Op overtredingen stond een boete van 600 gulden, een vermogen in die tijd. Overtreders kregen ook een notitie van slecht gedrag in de gemeenteadministratie en konden een toekomst in Breda verder wel vergeten. In een later stadium van de belegering moesten de Bredanaars zilveren voorwerpen en zilver inleveren. De huursoldaten wilden aan hun gevaarlijke werk wel een spaarcentje over te houden.

In het andere geval zouden ze gaan muiten. Direct buiten de vesting Breda was een overvloed aan vis te vangen. De ‘volkstuintjes’ buiten de wallen leverden nog volop groenten. Zelfs schepen konden van tijd tot tijd de belegerde vesting bereiken voor de aanvoer van voorraden. Spinola maakte snel een einde aan deze mogelijkheid door het opstellen van drie batterijen kanonnen. Eén batterij met negen kanonnen werd bij Ginneken op de Zandbergen opgesteld. We kunnen ons het beeld voorstellen van een Bredase palingvisser, die in de Weerijs zijn fuiken trachtte te lichten en de tuinder uit de Brugstraat die zijn boerenkool uit zijn tuin in de Boeimeer probeerde veilig te stellen.

Vanuit Ginneken werden Bredanaars die buiten de muren kwamen beschoten…

Ze werden beschoten door zeventien pond lood en ijzer. Beiden en wellicht vele anderen moeten de schrik van hun leven gekregen hebben. Naar alle waarschijnlijkheid hebben ze het er levend vanaf gebracht. In die tijd bestonden er geen brisantgranaten en de trefkans was uiterst gering. In ieder geval betekende het een welkome afwisseling voor de zich stierlijk vervelende soldaten die vanuit het Ginneken de zich buiten de vesting wagende Bredanaars onder vuur namen. Naarmate de belegering voortduurde werd de voedselsituatie in de stad moeilijker. In die situatie, met in de stad een leger van huurlingen die ‘vochten’ voor de centen, is het niet waarschijnlijk dat de Bredanaars blaakten van vaderlandsliefde.

De gang van zaken was voor hen slechts een ontstellend vervelende situatie die handen vol geld kostte. In deze drukkende sfeer begonnen de onderhandelingen die op maandag 2 juni 1625 resulteerden in de overgave van Breda. De onderhandelingen werden van Spaanse zijde geleid door de Nederlandse graaf Hendrik van den Berg, een volle neef van Justinus van Nassau. Hij was voor Spaans zilvergeld in dienst bij de tegenpartij. Justinus van Nassau, de gouverneur van Breda, kreeg met zijn troepen na zijn overgave een vrije aftocht en marcheerde de Boschpoort uit, over Teteringsedijk en via Teteringen naar Geertruidenberg dat in Staatse handen was. Onderweg brachten de Spaanse belegeraars hem en zijn troepen eerbewijzen.

Tijdens het beleg van Breda vestigde Spinola zijn hoofdkwartier in Ginneken…

Militaire professionals zijn nu eenmaal tot op den dag van vandaag vriendelijk tegenover elkaar, wanneer dat maar enigszins mogelijk is. Baron de Balancon, de ondercommandant van Spinola in Teteringen, werd de nieuwe gouverneur van Breda. Spinola verordonneerde een uiterst mild bewind. Hij liet de versterkingen buiten Breda afbreken en het leven hernam vrij snel zijn gang van alle dag. De Bredanaars moeten Isabelle, Clara, Eugenia, de dochter van Philips II, charmant begroet hebben tijdens haar staatsiebezoek op 12 juni 1625. Daar hadden ze alle reden toe. Hun kredietbrieven voor geleverde voorraden aan het stadsbestuur werden verzilverd. Het verlies van Breda had voor de Vereenigde Nederlanden overigens nauwelijks enige militair strategische betekenis.

Tijdens het beleg van Breda vestigde veldheer, markies Ambrosius Spinola zijn hoofdkwartier te Ginneken/Ulvenhout. Zijn voornaamste kwartieren rond Breda waren die van Claude de Rey, baron van Balancon in Teteringen met een Franse eenheid, Paolo Baglona in Terheyden met een Italiaanse eenheid en de graaf van Ysenburg in Princenhage met een Duitse eenheid. De kwartieren werden voorzien van wallen met een totale lengte van 49 kilometer. Ook werden ze met elkaar verbonden. Dat ontzagwekkende grondverzet werd door Spinola's eenheden in zeventien dagen voltooid. Daarna werden de stellingen voortdurend verbeterd.

De neven vochten in het leger van Spinola of waren bij de Staatse troepen…

De huizen die zich bevonden tussen Ginneken en de Ginnekenpoort (nu Van Coothplein) werden afgebrand, alsook de huizen op de Lovensdijk. Verantwoordelijk voor de coördinatie in de stellingenbouw was graaf Jan van Nassau, neef van Justinus, de gouverneur van Breda. Op een reis naar Italië was hij katholiek geworden en had zijn diensten aan de Spaanse koning aangeboden. Een andere neef, Hendrik van den Berg, werd door Spinola ingezet voor het beveiligen van de konvooien die vanuit Antwerpen voor bevoorrading zorgden. Om deze ‘volle-neven-alinea’ te completeren moet nog worden vermeld dat neef Prins Maurits de Staatse troepen in Geertruidenberg commandeerde. Deze troepen waren bedoeld om Breda te ontzetten, maar werden nooit ingezet.

De Spaanse veldheer Ambrosius Spinola beklom op 28 augustus 1624 de toren van de Sint-Laurentiuskerk in Ginneken (nu de Nederlands Hervormde Kerk op de Ginnekenmarkt) om de zaak in ogenschouw te nemen en daarna de nodige bevelen uit te laten gaan. Na hem moeten nog velen de toren beklommen hebben voordat hij door een eenmansactie vanuit de vesting Breda in brand werd gestoken. Even tussendoor, met het afbranden van de toren ging ook het totale archief van Ginneken verloren die in de toeren was opgeslagen. Onder de bezoekers die de toren na Spinola beklommen, bevonden zich veel oorlogsverslaggevers en tekenaars.

Vanaf Ginnekense kerktoren werden de strijdverrichtingen bestudeerd…

De tekenaars van toen zijn te vergelijken met het personeel van de leger film- en foto- dienst van nu. Vesting- en waterbouwdeskundigen die zich in grote getale in het leger van Spinola ophielden, hebben ook de toren beklommen. De belegering werd al gauw internationaal bekend als een modelbelegering, een schoolvoorbeeld van een belegering. Het gevolg was dat van heinde en ver leraren en studenten van krijgsscholen en andere geïnteresseerden toestroomden om een kijkje te nemen. Het is waarschijnlijk dat de vele Ginnekense huisbrouwerijen en de enige handeIsbrouwerij toen goede zaken hebben gedaan. Toen de aanvoer van graan moeilijk werd, is het niet ondenkbaar dat toewijzingen vanuit Spaanse voorraden hebben plaatsgevonden.

Er zijn geen aanwijzingen te vinden dat de Ginnekense bevolking bij de bouw van de stellingen werd ingeschakeld. Soldaten en overigens ook officieren, deden het graafwerk en werden uitbetaald naar mate van verricht graafwerk. Details van tekeningen uit die tijd tonen beelden van soldaten en burgers in hun dagelijkse werk. De aanwezigheid van de Spaanse troepen had voor het Bredase buitengebied niet het karakter van een bezetting. Vrij verkeer, behalve met de vesting Breda, bleef mogelijk, evenals de beoefening van landbouw en veeteelt. Over sabotageacties door burgers is niets bekend en het woord verzetsstrijder moest nog worden uitgevonden.

Ginneken bleef gespaard voor plundering, brandschatting, moord en verkrachting…

Toen de bezetting van Breda in 1625 werd opgeheven bleef Ginneken gespaard voor door voorbijtrekkende legers gebruikelijke plundering, brandschatting, moord en verkrachting. Spinola had bevolen dat er geen nodeloos bloedvergieten mocht plaatsvinden en vijanden die geen schade konden aanrichten met rust moesten worden gelaten. Voor zijn succes en zijn humaan optreden werd hij bevorderd in de commanderij van Sint Jacob. Het lijkt historisch volledig verantwoord om in één van de Ginnekense eetcafés een "Broodje Spinola" verkrijgbaar te stellen. Mochten er ten aanzien van het beleg (van het broodje) vragen zijn, dan willen we daar best een prijsvraag voor organiseren.

2. De overgave van Breda in 1625. Gouverneur Justinus van Nassau (l) overhandigt de sleutel van de stad aan Spinola. Het is een schilderij van Velasquez. Een kopie hang in de hal van het stadhuis van Breda.
3. Van belegeringen werden vroeger altijd gedetailleerde kaarten gemaakt, dus ook van het beleg van Breda door Spinola 1624/1625 Op het kaartje ziet u in het midden de vesting Breda. Spinola had zijn hoofdkwartier in het Ginneken.