Weldra wordt er weer gewerkt bij de Duivelsbrug en als ik u was zou ik daar maar goed oppassen.



Worden er op dit ogenblik weer grote werkzaamheden verricht rond de Duivelsbrug in de Duivelsbruglaan, het is al weer jaren geleden dat waterbouwkundigen zich ‘vergrepen’ hebben aan ‘onze Mark’. Wat krom was moest recht en de door de eeuwen heen uitgesleten rivierbedding werd door mensenhanden gecorrigeerd. Er hebben toen zeker ouwere Ginnekenaren met tranen in de ogen op de Duivelsbrug gestaan toen men de laag over het water hangende takken verwijderden.

Om het werk een vlotter verloop te kunnen geven, heette dat toen. Met het verwijderen van deze begroeiing verloor dit stukje van de Mark iets van het mystieke dat er sinds mensenheugenis gehangen had. Toch wilde het niet vlotten met de werkzaamheden. "Het is of de duvel er mee speelt", kon je menig werkman horen mompelen. En zo was het.

Het werk verliep niet zonder problemen en er waren vreemde geluiden…

Geregeld kwam het voor dat palen die moesten dienen als beschoeiing van de wal uit hun kettingen vielen als was het dat ze door onzichtbare handen werden losgemaakt. Eenmaal is het zelfs voorgekomen dat een voor het werk gebruikte boot zo scheef werd getrokken dat hij bijna zonk. Het was dan ook geen wonder dat werklieden openlijk verklaarden dat ze blij zouden zijn als ze klaar waren bij die ‘rotbrug’. De echte Ginnekenaren, die van de oude stempel, hoorden de uitspraken met een medelijdend lachje aan. Ze moesten zelfs een zekere angst overwinnen om op de brug zelf te gaan staan om er de werkzaamheden gade te slaan. Wat wisten de werkers, die uit alle delen van ons land kwamen, ook van deze brug, de sinds mensenheugenis zo genoemde Duivelsbrug af? De Ginnekenaren wisten wel beter! Het was bijna 700 jaar geleden dat de duvel zich daar met een grote kerkklok naar beneden liet zinken.

De kerkklok kwam van de Laurentiuskerk bij de Ginnekenmarkt. De duivel had daar Catharina en Walter onder de puinhopen voor dood achtergelaten. Bij stormachtige avonden wordt in de buurt van de nadien zo genoemde Duivelsbrug nog vaak klokgelui gehoord dat wordt gesmoord in het geluid van het voortkabbelende water. Daarom is het oppassen in die buurt. Nu er opnieuw werkzaamheden zullen gaan plaatsvinden bij de Duiversbrug, is het raadzaam om iedereen op de hoogte te brengen van wat daar in het verleden allemaal is gebeurd. Voor ongelovigen ter lering en vermaak, voor de gelovigen een stichtend voorbeeld en een terechte waarschuwing. Het is nu bijna 700 jaar geleden dat Catharina en Walter hopeloos verliefd op elkaar werden en heimelijk hun vrijages en de daarbijbehorende dagelijkse zonden pleegden.

Raso van Gaveren had een grondige hekel aan het geslacht Ulvenhout…

Heimelijk ja, want de pa van Catharina, Raso van Gaveren, Heer van Breda, had iets tegen die van Ulvenhout, het eveneens adellijke geslacht waartoe de vrijer van zijn dochter behoorde. Het minnekozen geschiedde niet alleen in zonde, maar ook zonder medeweten van de voornoemde pa. En ja, toen had pa nog iets in de pap te brokkelen. Aan de dag van vandaag zou het paartje de schouders ophalen en zich verbaasd hebben afgevraagd waar pa zich mee bemoeide. We moeten er eerlijkheidshalve wel bij vertellen dat de weerzin die pa Raso van Gaveren koesterde tegen het adellijke geslacht Ulvenhout niet zonder enige grond was. Ten eerste was die familie zo arm als de luizen, wat toen een gegronde reden was om geen vriendschappelijke banden aan te knopen, laat staan je dochter te laten verkeren. Verder was pa Van Gaveren altijd ongelukkig geweest tijdens toernooien en was het de Heer van Ulvenhout die hem in het stof deed bijten.

De jonge telgen van het geslacht Ulvenhout hadden de ouwe heer Van Gaveren daarmee altijd het bloed onder zijn nagels gepest en dat is natuurlijk ook niet bevorderlijk voor een goede verstandhouding. U snapt het dus, de moeilijkheden van de jonge Van Ulvenhout nu deze verliefd was geworden op de dochter van het ‘lijdend voorwerp’, de oude Van Gaveren, viel niet meer op te lossen. Alles verliep echter op rolletjes, niets aan de hand. Het jonge stel zou nog heimelijk gevreeën hebben als niet een of andere gore gluurder de zaak verraden zou hebben. Toen waren de poppen goed aan het dansen en onder kreten als: ‘Gij hebt onze familie tot schande gebracht’ en ‘Gij wordt nog eens mijn dood’, werd het meisje veilig opgeborgen in een klooster ergens in Verweggistan. Die waren in die dagen nog zo talrijk, dat zoiets te vergelijken was met ‘van de wereld verdwijnen’. Maar ook in die tijd gold dat een verliefd hart vindingrijk is.

Landsknechten zouden de aanstaande schoonpapa op afstand houden…

Na lang speuren wist de jonge Walter van Ulvenhout de verblijfplaats van zijn geliefde te acterhalen, alwaar zij steunend en wenend de dagen doorbracht. Met de in het klooster dienende tuinman werd een ontvoering op stapel gezet en uitgevoerd. Op paarden ging het in galop in de richting Ginneken, alwaar men een eerwaarde uit zijn bed zou trommelen om het huwelijk in te zegenen . De tijd drong, want met het klooster was ook de ouwe Raso ras op de hoogte van de vlucht van zijn dochter. Ook had hij een sterk vermoeden wat het jonge stel van plan was. Walter van Ulvenhout had met zijn vrienden afgesproken dat zij de landsknechten van zijn aanstaande schoonpapa op een afstand zouden houden, terwijl hij bezig zou zijn de eerwaarde vader te overtuigen van zijn noodzakelijke medewerking. Als hij de klok zou luiden, zouden twee van hen zich naar de kerk spoeden om dienst te doen als getuigen bij het inzegenen van het huwelijk.

Het was het luiden van de klok, dat roet in het eten gooide. Toen de eerwaarde vader, na enige dwang van een hem op de borst gezette degen, zijn medewerking had toegezegd en met zijn werkzaamheden wilde beginnen met het in orde brengen van het hemelse boterbriefje, kreeg hij bijna een beroerte toen Walter zich naar het klokkentouw begaf om de klok te luiden. De klok hing er wel en alles was in takt, maar hij had nog niet bloot gestaan aan noodzakelijke hemelse zegeningen. ‘Wee hem of haar die de klok zou luiden, want de duivel huisde er nog in’. Maar wat te doen als een klok, wel of niet gewijd, het enige obstakel vormt naar het reeds lang begeerde huwelijksbed? Jazeker, luiden dat ding en maar hopen dat de duvel een snipperdag heeft of op dat ogenblik geen zin heeft om zijn duivelse streken bot te vieren, Maar duvels slapen niet en laten niet af hun duistere vakwerk uit te oefenen.

Als u pas in het Ginneken bent komen wonen bent u nu gewaarschuwd…

Gelijk met het galmen van de eerste tonen stortte de hele santenkraam in elkaar. Dat ging gepaard met kreten, gillen en zwavellucht. Samen zaken die wakkere duvels altijd produceren tijdens openbare optredens. De jonggeliefden werden onder het puin bedolven en gingen op pad om te hemelen. De duvel, zijn vernielend werk aanschouwend, nam ontevreden (duvels zijn altijd ontevreden) de klok op zijn rug en spoedde zich naar de in de buurt liggende rivier de Mark. Daar, op de later naar hem genoemde Duivelsbrug, stortte hij zich met nog meer gekrijs en geschreeuw in het duistere water en verdween met klok en al in de diepte. Een paarse en naar zwavel stinkende kolk achterlatend. Sinds dat moment vertrouwen de Ginnekenaren het niet bij de brug en gaan er zeker niet over de leuning hangen. Als u pas in het Ginneken bent komen wonen bent u nu ook op de hoogte en gewaarschuwd. - Wim Siegmund.