Het geheim van ‘Prins Hendrik’ en het relaas van een 150-jarige Ginnekense handboogschutterij.



1. Op de foto twee handboogschutters van Prins Hendrik uit 1935, J. Wiegeraad (l) en B. Mertens. Voor hen staat een zogenaamde pijlenraper, een jongetje die met het ophalen van de pijlen een paar centen verdient.
Als Willem de Ruyter zich niet heel zijn leven had geïnteresseerd voor de geschiedenis van de Handboogschutterij ‘Prins Hendrik’, dan had men nu niet het 150-jarig bestaan kunnen vieren. Als jonge knaap werd hij in 1924 eerst pijlenraper en vervolgens lid van de schutterij. Dat zou hij zesenzestig jaar blijven om als ere-voorzitter in 1990 ten graven te worden gedragen. Hij was ook op en top Ginnekenaar, van een soort zoals je ze tegenwoordig niet meer aantreft.

Door zijn grote vriend Jac van Alphen werd Willem de Ruyter begin jaren twintig in de vorige eeuw bij de schutterij betrokken. In die tijd werkte men nog met pijlenrapers, jonge knapen die de afgeschoten pijlen weer bij de doelen gingen ophalen. Na een hele middag op en neer hollen, kregen ze dan een paar centen en dat was in die armoedige tijd mooi verdiend. Als jonge knaap was Willem op een bepaalde manier al geïnteresseerd in de geschiedenis van de schutterij, vroeg daar de veel oudere leden ook om, dus een kwestie van mondelinge overlevering. Alleen, Willem maakte notities en onthield deze zaken even fanatiek als een doorgewinterde voetbalfan.

‘Piet Patronaat’ gaf de schutterij toen onderdak in het Patronaat …

Ik kende Willem de Ruyter hoofdzakelijk, omdat hij hoorde tot de kleine club zeer bevlogen organisatoren die iedere gemeenschap er wel een paar heeft. Toen de schutterij in het Patronaat (nu Vianden) onderdak vond, ontmoette ik hem ook vaker. De schutterij maakte zorgelijke tijden door, omdat men net uit het oude oefenadres in café De Gouden Leeuw was gezet. Het was de tijd van de opkomst van de soos en de kastelein zag daar meer brood in dan in een klein groepje weinig verterende handboogschutters. ‘Piet Patronaat’ (Vingerhoets) heeft de club toen in het Patronaat binnen gehaald. Daar kon in de gang verder worden getraind, wachtend op een beter onderdak. Dat werd na jaren van veel inspanningen een eigen accommodatie op het veld van de Vianden.

Ergens in het jaar 1994 schoot Willem de Ruyter mij in het Patronaat aan en vertelde mij over zijn geschiedkundige activiteiten in verband met de schutterij. Of ik wel wist dat ‘Prins Hendrik’ een stuk ouder is dan werd verondersteld, omdat de schutterij een directe voortzetting is van de in de negentiende eeuw in het Ginneken actief zijnde handboogschutterij ‘Willem III’. Het in eerste instantie interessante verhaal kreeg op slag een geloofwaardige basis, toen Willem vertelde dat dit niet alleen door de toenmalige stadsarchivaris dr. A.F. Brekelmans op zijn verzoek en aanwijzingen was uitgezocht, maar dat het door archivaris Brekelmans ook schriftelijke was bevestigd. Handboogschutterij ‘Prins Hendrik’ had ineens een geboortedatum gekregen, 1852.

Willem de Ruyter gebruikte alleen de oude Ginnekense straatnamen…

“Hierbij deel ik u mede, dat mij uit archiefstukken is gebleken dat de vereniging Prins Hendrik (handboogschutterij) te Ginneken een voortzetting is van het Handboogschutters Gezelschap Willem III, opgericht te Ginneken in 1852. De gemeentearchivaris, Dr. F.A. Brekelmans.” De betreffende brief wordt door ‘Prins Hendrik’ in een bankkluis bewaard. “Of ik over de geschiedenis van de schutterij een boek wilde schrijven”, vroeg Willem de Ruyter mij en dat wilde ik wel. Het betreffende boek is in 1996 uitgekomen en maakt deel uit van de serie van zeven boeken van Annex-50 over het Ginneken. Het was een interessante maar ook moeilijke klus. Willem de Ruyter, toen vierenzeventig jaar oud, had de meeste geschiedkundige gegevens in zijn hoofd en kort samengevat op enkele velletjes uit een schrift. Dat werd dus praten en zoeken.

De werkwijze was als volgt. Willem de Ruyter deed zijn verhaal, ik maakte notities en werkte die later uit. Met Willem de Ruyter over het Ginneken praten leidde, behalve tot een groot genoegen, ook tot de nodige vragen en misverstanden. Dat kwam door het leeftijdsverschil en de absolute weigering van Willem om tweeënvijftig jaar na dato de annexatie van Ginneken door Breda (1942) te erkennen. Willem vertelde over ‘Prins Hendrik’ en had het in zijn verhaal dan over ‘na de oorlog’. Toen hij dat een paar keer herhaalde vroeg ik hem: “Maar dat was toch vóór de oorlog?”. Al snel werd duidelijk dat Willem dan de Eerste Wereldoorlog bedoelde en ik (gezien mijn leeftijd) de Tweede. “Nee, peinsde Willem dan, dat was toch na 1918. Omdat Willem de annexatie van Ginneken niet erkende, gebruikte hij de straatnamen van vóór 1942.

Vaandel en ereprijzen werden bij het Bredase archief gestald…

Door te werken met Willem de Ruyter heb ik ook een stukje Ginnekense geschiedenis bijgeleerd, de straatnamen die vóór de annexatie in 1942 gebruikt werden. Die ken ik nu allemaal uit mijn hoofd opnoemen. Mede door die straatnamen kom je tot het besef hoe omvangrijk de geschiedenis van de oudste Ginnekense vereniging is. De schutterij is lang thuis geweest bij café De Gouden Leeuw aan de Kerkstraat (Ginnekenweg) en later met de kastelein verhuisd naar ook café De Gouden Leeuw in de Julianastraat (Dillenburgstraat). Daar werd men in 1967 omwille van het opzetten van een jeugdsoos letterlijk op straat gezet. Piet Patronaat (Vingerhoets) redde toen ‘Prins Hendrik’ van een gewisse ondergang, ik vertelde dat al.

Dit voorval wordt uitgebreid beschreven in het boek “De gouden eeuwen van Ginneken” en toont aan dat de schutterij net zo’n vereniging is als alle andere. Veel hoogtepunten, maar ook de nodige dieptepunten. Toen er lang geleden in het Ginneken een knallende ruzie uitbrak binnen de schutterij, werden voor de zekerheid het vaandel en de ereprijzen bij het Bredase archief in bewaring gegeven en daar zijn ze nog. Behalve dat de schutterij altijd heeft kunnen bouwen op personen als Willem de Ruyter, hoort daar ook een portie geluk bij. Bijvoorbeeld dat je ruimte in het patronaat wordt aangeboden op het moment dat je club dakloos is geworden en voor altijd uit elkaar dreigt te vallen. Met eigen handen hebben de leden van ‘Prins Hendrik’ toen hun eigen accommodatie gebouwd, die in 1976 door Willem de Ruyter in gebruik werd genomen.

Altijd de naam van de fungerende Prins Gemaal van Oranje Nassau…

In deze accommodatie naast zaal Vianden wordt de komende weken uitbundig het 150-jarig jubileum van ‘Prins Hendrik’ gevierd. Hoe de schutterij aan die naam komt en toch 150 jaar oud is? Er zou in het verre verleden afgesproken zijn dat de Ginnekense schutterij altijd de naam zou dragen van de dan levende Prins Gemaal. Of die beslissing werd teruggedraaid wegens het tumultueus leven van Prins Hendrik en het zich daarna aandienen van de toen met veel gemengde gevoelens ontvangen Prins Bernhard, vertellen de analen niet. Voor de erkenning dat de schutterij in 1852 werd opgericht, is dat ook niet nodig, dat staat vast. Daarom is het groot feest in het Ginneken en op een of andere wijze zal Willem de Ruyter daar ook bij zijn.

In “De gouden eeuwen van het Ginneken” is naast de geschiedenis van de handboogschutterij ‘Prins Hendrik’ ook het volledige verhaal van de Ginnekense carnavalsbaronnen en organisatie ’t Lestogenblik afgedrukt. Voor de prijs van 7,5 euro kunt u dit en de andere boeken van Annex-50 over het Ginneken kopen bij de volgende adressen: Bruna, Dillenburgstraat 84, Kantoorvakhandel Vives, Ginnekenweg 53, Café Het Ginneken, Ginnekenweg 247. Uiteraard is het boek met de geschiedenis van de handboogschutterij ‘Prins Hendrik’ ook tijdens het jubileum te koop in het ‘Schuttershof’ aan de Viandenlaan 7.

2. Willem de Ruyter plaatste op 25 augustus 1976 de herdenkingssteen bij het in gebruik nemen van de eigen accommodatie het ‘Schuttershof’ aan de Viandenlaan.
3. Stadsarchivaris dr. A.F. Brekelmans onderzocht en bevestigde de oprichtingsdatum van de handboogschutterij ‘Prins Hendrik’. Dat is het jaar 1852, daar is geen speld tussen te krijgen.