Op zondagmorgen sloop de eerste bevrijder met zijn stengun in de aanslag langs de tuinmuurtjes.



2. Guido t Sas in 1942 gefotografeerd op zijn fiets in de Brugstraat (nu Duivelsbruglaan). In het huis met de vlaggenstok (dat niet nu meer bestaat) is hij opgegroeid.
Onderstaand verhaal gaat over de bevrijding van de Ceintuurlaan. In 1945 werd de naam veranderd in Franklin Rooseveltlaan, naar de zojuist overleden President van de Verenigde Staten. Dit als dank voor wat de Verenigde Staten voor de bevrijding van ons land van de Tweede Wereldoorlog heeft gedaan. Het verhaal werd ons door Guido t’ Sas toegestuurd, zoon van de vroeger in Ginneken wonende schrijver, troubadour en toneelspeler Henri t’ Sas.

Guido t’ Sas werd in 1934 in het Ginneken geboren en bracht er zijn hele jeugd door. Hij koos voor de journalistiek, werkte vijf jaar in Friesland en belandde in 1961 bij het toenmalige dagblad Oost-Brabant in Eindhoven. Zijn loopbaan werd verder bepaald door diverse journalistieke functies bij de Brabant Pers. Tenslotte was hij, tot 1994, kunstredacteur bij het Brabants Dagblad in Den Bosch.

Ook beschreef hij op zijn website de veranderingen in zijn geboortedorp…

Guido voelt zich een geboren journalist. Daarom is hij nog steeds actief is, nu op het internet. Al ’n jaar of zeven onderhoudt hij diverse nieuwssites, waarop hij zich ‘met van alles bemoeit’. Een dagboekachtig egotripje hier en daar is ook nooit weg. Vandaar ook zijn beschrijving van een wandeling door Ginneken, om na vijftig jaar de veranderingen in zijn geboortedorp vast te stellen. De tekst van die wandeling vindt u op zijn website die u makkelijk op uw scherm krijgt door > hier < even te klikken. Zijn hieronder afgedrukte bijdrage beschouwt hij niet als een geschiedschrijving, maar als een fantasierijk verslag van zijn ervaring met ‘Generaal Stijfnek’.

Polen, het zijn Polen!- Sus en z'n familie zijn bij een tante aan de Ceintuurlaan (*) ingetrokken, nadat hun huis bij een bombardement zwaar was beschadigd. Daar maken ze de bevrijding mee. De Ceintuurlaan was enorm breed, met in het midden gazons en kleurige bloemperken. In het verlengde ervan liep een splinternieuwe weg van beton naar Princenhage. De huizen langs de Ceintuurlaan, sommige vrijstaand zoals dat van tante Jacqueline, andere twee onder één kap, waren kort voor de oorlog gebouwd. Het was 'n tamelijk sjieke buurt, met mooi aangelegde tuinen vol rozen. Tante Jacqueline had zelfs een cementen vijvertje, waarin goudvissen zwommen, maar dat stond nu droog.

Die bloemperken in de Ceintuurlaan waren maar voorlopig zei overbuurman Van Doeselaar, want ooit komt hier een grote verkeersweg. Dan zou het pas gezellig worden! Van Doeselaar, was een vriend van Sus z'n ouders. Hij was hoofdvertegenwoordiger van een grote uitgeverij van schoolboeken en reed voor de oorlog al in een auto. Sus had hem wel eens uit de kamer van het schoolhoofd zien komen. Af en toe stak Van Doeselaar de Ceintuurlaan over om te buurten. Dan werd er altijd veel gelachen, want hij zat vol grappen. Die moppen gingen vaak over de Duitsers en de oorlog. Bovendien was hij, net als buurman Denissen, een hartstochtelijk radioluisteraar. Dus bleven ze op de hoogte van de gevechten.

'Een zak onder Breda'- Op een avond knoopte d'n Does z'n hemd los en haalde een opgevouwen papier te voorschijn. Het was een landkaart, waarop hij aan de hand van de berichten van de radio had geprobeerd de frontlijn te tekenen. Het lag 'n beetje stil, zei hij, maar kijk volgens mij zitten ze al dicht bij Den Bosch, Tilburg en Bergen op Zoom. Zijn vinger ging langs de potloodlijn. Linksonder van Tilburg liep die opeens weer naar beneden, naar Baarle-Nassau, volgde zo'n beetje de grens in westelijke richting en ging daarna weer naar boven.

'Een zak onder Breda,' zei Thieu senior peinzend, waarom eigenlijk? 'Ja, als we dat eens wisten.' D'n Does vouwde de kaart op. 'Ken je die van die slager? Die belde aan. Ze deden niet open, maar riepen: ‘Morgen slager, schuif het vlees maar onder de deur door!' En meneer d'n Does, met dat scheve bekkie van 'm, waardoor-ie ook onder de beroerdste omstandigheden leek te lachen, verdween weer in het donker. De volgende dag kwam-ie terug en verkondigde, dat de zak nog groter was geworden, want Tilburg was zonder slag of stoot gevallen en de spoorlijn naar Breda was bereikt. Om Den Bosch was een verschrikkelijk gevecht aan de gang. Het mooie station stond in brand.

De Chassékazerne zat stikvol munitie- Aan de Ceintuurlaan hadden ze al in geen dagen meer Duitsers gezien. D'n Does had gehoord dat die bezig waren, zich achter de Bredase singels te verschansen. De Chassékazerne zat stikvol munitie. Uit de apotheek, die net buiten de singelgracht lag, kwam het bericht dat niemand de binnenstad meer uit mocht. De bruggen werden zwaar bewaakt en waren zo goed als zeker ondermijnd. De SS bleef van alles in beslag nemen, vooral sterke drank. Ze zuipen zich ladderzat en schieten op samenscholende burgers, meldde Tineke vanuit de apotheek. Ook reden er alsmaar tanks rond. Totdat iemand in de gaten kreeg, dat het steeds dezelfde was die voorbijkwam.

Dezelfde avond riep D'n Does vanaf de overkant: 'Ze zitten in Dorst!' Waren ze dan bezig om de stad heen te trekken? Moesten ze eerst de Moerdijkbruggen hebben? Maar het was of Does met zijn roep een commando had gegeven. Een gefluit, dat Sus bekend in de oren klonk en een ontploffing. Een granaat! Artillerie! De mensen, die in groepjes hadden staan praten, stoven uiteen en holden de huizen binnen. Weer dat gefluit, gevolgd door wat wel een voltreffer zou wezen, zei vader.

Ze waren de keldertrap af gestommeld, waar tante Jacqueline het zo gezellig mogelijk had gemaakt. Er lagen matrassen en dekens en tante stak een kaarsje aan. Boven leek de hel los te barsten. Het gefluit en de inslagen volgden elkaar steeds sneller op, maar het scheen dat de granaten wat verderop terecht kwamen. Opeens zei Robbie, die de hele tijd stilletjes voor zich uit had zitten kijken: 'Huis van tante Martha niet kapot. Is voor gebeden.'

'Wat? luizen?!'- 'Je bent een lieve jongen’, zei moeder, ‘en ik weet zeker dat je gelijk krijgt.' Ondertussen ging het geschiet maar door, zodat tante Jacqueline het gesprek op wat anders probeerde te brengen: 'God Sus, houdt maar dat been in het verband... De wond wil niet sluiten, het blijft tobben. Maar sinds de school dicht is, zijn we gelukkig wel van die luizen af’, riep tante Jacqueline opgetogen. 'Wat? luizen?!' 'Weet je dat niet? 't Hele dorp zat op 't laatst pieten te kammen. Bij 't Witgele Kruis kon je flesjes met van dat bijtspul gaan halen.

‘Daar heeft Arnoud eens in 'n onbewaakt ogenblik 'n slokkie van genomen. Zus heeft toen een liter melk bij 'm naar binnen gegoten en toen hebben ze in het ziekenhuis z'n maag leeggepompt. Zuske heeft een complimentje van dokter Loomans gekregen. Ze had 'm zo ongeveer het leven gered.' 's Nachts hield het schieten op; ze werden tamelijk fit wakker. Tante Jacqueline had iets heel bijzonders voor ontbijt: griesmeelpap! 'Waar haal je die vandaan?' 'Jaaaaaa....' Die zaterdag leek een herhaling van de vorige dag. Niemand durfde zijn hoofd buiten de deur te steken. Does liet zich niet zien. Hoe zou het met Jacky zijn. En met Puck, Babs en de kinderen?

De eerste bevrijder- erop dat wat in 1940 niet was doorgegaan, een slag om Breda, nu aan de gang was. Zou de toren van de Grote Kerk aan flarden worden geschoten, of hadden de moffen die al laten springen? Sus dacht aan het dak bij Goirkens, van waaraf hij die grijze toren had kunnen zien. En hij streek over zijn omzwachtelde knie. En plotseling… Tineke heeft de eerste bevrijder gezien. Op zondagmorgen sloop hij met zijn stengun in de aanslag langs de tuinmuurtjes van de Ceintuurlaan. Achter hem volgden er meer, allemaal in dezelfde gebogen, behoedzame houding. En aan de overkant hetzelfde. Op afstanden van misschien twintig meter ten opzichte van elkaar bewogen ze zich voort.

Tineke keek in het bleke gezicht onder de platte Engelse helm met boombladeren en fluisterde: hello, you're so welcome. Maar de soldaat leek haar niet te verstaan, of deed alsof. Hij keek spiedend in het rond en bracht uit: rrrotmof?! De volgende die ze aansprak, reageerde: thank you - please, some water? Maar hij wilde niet binnenkomen: we are explorers. Stay inside. Very dangerous. Liberation is coming soon . Hij goot haastig de beker water door zijn keelgat en see you. Toen kwam er een hele tijd niets. Af en toe het geluid van gunsalvo's en zo nu en dan ook nog granaatvuur, maar de meeste inslagen leken verder weg. Was het wel eens dichtbij, dan keken ze elkaar aan: een Duitse?

De mensen gingen de straat op - 'Hier blijven, hierrrr,' riep vader Thieu, maar de jongens stonden al aan de overkant. Does was daar komen aanlopen vanuit de richting Ploegstraat: ze zijn er, ze zijn er! Iedereen lachte... Het allernieuwste nieuws van de ijlbode op sokken. 'Tanks bedoel ik, geallieerde tanks.' Hij snakte naar adem. 'Ongelofelijk, bij De Blauwe Kei heb ik er zes op een rij, in slagorde door een weiland zien rijden. En het zijn Polen.' Dat had niemand verwacht. Polen... dat verre land in het oosten. Maar was daar de oorlog niet begonnen? Natuurlijk stonden ze aan onze kant. Wat maakt het uit. Leve de Polen!

Maar 't is wel raak hoor, hijgde Does. Ze zeggen dat tussen Bavel en Gilze zowat alle boerderijen in brand staan. 'Goirkens ook?' vroeg Sus'. Goirkens?, die ken ik niet. Maar Café De Brouwers, heb ik gehoord'. En weg was d'n Does. Naar boven om de rood-wit-blauwe vlag, samen met zijn zoon droeg hij de mast naar buiten, die al die jaren op de vliering van de garage had gelegen. Een mast met een vergulde knop. 'Wacht daar nou even mee, ge weet maar nooit.' 'Ben-de gek!' Sus dacht met spijt aan hun vlag, die nog groter was geweest dan die van Does. Als het waaide had die soms met het uiteinde in de kastanjebomen aan de overkant gehangen. Moeder Martha had die vlag in de oorlog verknipt en van de witte en de blauwe baan bloesjes voor hen gemaakt. Witte bloesjes met blauwe kraagjes en manchetjes en donkerblauwe bloesjes met witte randjes.

(*) De naam Ceintuurlaan werd vrijwel direct na de oorlog veranderd in Franklin Rooseveltlaan. Dit als dank aan de Verenigde Staten voor hun bijdrage aan de bevrijding. Kort vóór de bevrijding is president Roosevelt overleden.

1. Journalist Guido t’ Sas woont al lang niet meer in het Ginneken. Maar zijn geboorteplaats heeft nog steeds zijn volle belangstelling, ook op zijn eigen website.
3. Het bovenstaand verhaal gaat over bewoners van de Ceintuurlaan (direct na de oorlog omgedoopt in Franklin Rooseveltlaan). In de toen nog een statige laan werd in 1963 de Zuidelijke Rondweg aangelegd.