Bredase ambassade in Ginneken is dicht en prins niet aanwezig bij ontvangst mijnheer de Baron..!



1. Presentator George Riemslag (links) deelde tijdens de ontvangst van Mijnheer de Baron op de Ginnekenmarkt mee, dat de prins uit Breda verhinderd was. Hij deed dat met enkele snierende opmerkingen aan het adres van Breda.
Als een stormwind gaan de geruchten weer door het Ginneken, maar in de carnavalstijd hoort dat ook zo. Het duurt nog wel even voordat ook in het Ginneken de carnavalsfeesten losbarsten - de vastenavond valt dit jaar (erg laat) pas op dinsdag 4 maart 2003. Maar voor de ware carnavalsvierders begint het grote feest al op de 11e van de 11e. In een eerder geplaatst artikel op deze website werd u verslag gedaan van de aankomst van mijnheer de Baron in Ginneken.

Tijdens de plechtigheden op de Ginnekenmarkt op zondag 10 november 2002 voor de ontvangst van mijnheer de Baron, meldde presentator George Riemslag dat bij de ontvangst wel de prinsen met hun gevolg uit ’t Aogje (Prinsenhage) en Giegeldonk (Haagse Beemden) aanwezig waren, maar dat de prins uit ’t Kielegat (Breda) had laten weten deze dag verhinderd te zijn. Riemslag liet deze mededeling gepaard gaan met enkele afkeurenswaardige geluiden. Als Ginnekens verslaggever ben je dan extra op je qui-vive.

Het oog viel op het bordje met het opschrift: “Ambassade van ut Kielegat”…

Bestaan er, zonder dat hier ruchtbaarheid aan is gegeven, spanningen tussen de hoven in het Ginneken en Breda? Of is er wellicht sprake van ruzie waar niemand iets van afweet? Zo’n ruzietje kan er in het Ginneken nog wel bij, daar ligt men niet wakker van enige gramschap. Door de extra oplettendheid viel ons oog op een chique bronzen bordje met het opschrift: “Ambassade van ut Kielegat” (zie foto). Op zich niets ongewoons. Waarom zou de prins van Breda in het Ginneken geen ambassade hebben? Daarvoor is Ginneken zonder meer belangrijk genoeg. Maar dat was het niet, de betreffende ambassade was DICHT EN VERLATEN! De gordijnen waren dicht en door een kier glurend ontdekten we dat de ruimte leeg was.

De ambassade van de prins uit Breda was een groot aantal jaren gevestigd in café Brauers op de Ginnekenmarkt. In augustus dit jaar, vlak voor de Ginnekense braderie, werd het café plotseling gesloten en vertrok de familie als met de noorderzon. Daar werd indertijd niet veel aandacht aan besteed. “Met pensioen”, gold het in het Ginnekense geruchtencircuit. Maar brengen we nu de snierende opmerkingen van presentator George Riemslag over het Bredase hof en de gesloten ambassade met elkaar in verband, dan zou er best eens veel meer aan de hand kunnen zijn dan dat men nu prijs wil geven. Ook zou het niet de eerste keer zijn dat er tussen Ginneken en Breda een grote ruzie is uitgebroken, als bijvoorbeeld in het jaar 1948.

Carnaval kon toen alleen maar leiden tot verderf en verdoemenis…

Laten we voorop stellen, vooral om nieuwe geruchten te voorkomen, dat de door deze en gene als Ginnekens dissident gekwalificeerde Wim Siegmund daar niets mee te maken had. Hij was toen pas elf jaar en leerling aan de R.K Jongensschool Sint-Laurentius in de Dillenburgstraat. In die tijd predikte men ook in het Ginneken van de kansel, dat het meedoen aan carnaval alleen maar kon leiden tot verderf en verdoemenis. Tijdens de Bredase carnavalsoptocht werd er ook geen vrij gegeven, laat staan dat er sprake zou zijn van de nu niet meer weg te denken krokusvakantie. Het was drie jaar na de Tweede Wereldoorlog, ook voor de Brabantse carnavalssteden ’s Hertogenbosch, Bergen op Zoom en Breda om de activiteiten te hervatten.

Ginneken was tijdens de oorlog in 1942 door Breda geannexeerd. Toen in 1948 carnaval weer mocht en kon, startte carnavalsorganisatie ‘De Pomp’ in het Ginneken met de voorbereiding van het ‘droogleggen’ van de pomp op carnavalszondag. Bijna gelijktijdig ontving men een brief van de “Bredase Carnavals Viering” (BCV) met de mededeling dat Breda in het vervolg de organisatie van de drooglegging van de pomp op de Ginnekenmarkt zou organiseren. Na een paar weken ‘op en neer geschrijf’ en slaande ruzie waren de zaken in Ginneken geregeld. Men liet Breda weten dat als men bleef volharden in het ontkennen van de zelfstandigheid van Ginneken als carnavalsplaats, de prins en zijn gevolg niet langer welkom zouden zijn.

“Als u toch komt, zullen alle cafés in het Ginneken gesloten zijn!…”

“Geen probleem”, beantwoorde Breda de brief, “Ginneken is nu Breda, dus we komen toch en leggen de pomp droog”. Ginneken startte daarop een ongekend slotoffensief dat in volledige radiostilte was voorbereid. “Als u toch komt, zullen alle cafés in het Ginneken gesloten zijn!”. Voor dit snode plan had men overeenstemming weten te bereiken met alle kasteleins in het Ginneken. Door deze saamhorigheid verloor Breda roemloos de strijd, erkende Ginneken als zelfstandige carnavalsplaats en opende er twintig jaar later (1968) een ambassade. Dat was tijdens het bewind van Baron Jean Bernard van den Bilt le Dernierre du Moment. Ook Ginneken opende in Breda een Baronale ambassade ten huize van de onvolprezen Kees van Pruissen, ‘d’n IJzere’.

Nu is de ambassade van Breda (ut Kielegat) niet alleen gesloten en verlaten, maar was ook de Bredase prins afwezig tijdens de aankomst van Baron Françooi Patric Maitre du Moulin et de la Comedie le Dernierre du Moment. Wat dit alles voor beide carnavalsnaties tot gevolg kan hebben moet nog blijken. Dat ligt buiten de directe waarnemingen van het ‘profanum vulgus’. Maar zeker is dat de Ginnekense Baron niet met zich laat sollen. Dat heeft men in het verleden al meerdere malen kunnen vaststellen.

2. Aan de gevel van het voormalige café Brauers op de Ginnekenmarkt prijkt nog wel het bordje : “Ambassade van ut Kielegat”, maar de tent is gesloten en verlaten. Beide gebeurtenissen kunnen amper een toevalligheid zijn.