Zaterdag houden ‘de Baronnen’ een grote reünie, Ad van Ierssel kijkt terug op ‘n rijk Baronieleven.



De ‘Baronnen’ van vroeger of zo u het wilt de ‘Groen-Witten’ komen zaterdag 21 mei 2005 bij elkaar. Vooruitlopend op het 80-jarig bestaan in 2006 vindt er naast een feest ook een hernieuwde kennismaking plaats. Uiteraard besteden we daar als Ginnekense website de nodige aandacht aan. Met Ad van Ierssel in onze redactie, puttend uit ons archief en Ginnekense herinneringen in zekere zin een ‘thuiswedstrijd’. Hieronder vertelt Ad van Ierssel over zijn rijke Baronieleven.

Je komt uit een echte Baronie-voetbalfamilie? “Ja, dat klopt wel. Als je vader vele jaren bestuurslid is geweest van Baronie, je met drie broers in het eerste elftal hebt gespeeld en je moeder en je zus ook elke zondag op het voetbalveld te vinden waren, dan kun je wel degelijk spreken van een echte voetbalfamilie. Verder werd er in ons sigarenwinkeltje (foto 1) in de Dillenburgstraat uren over voetbal gepraat. Vooral ’s zaterdagsmiddags als mijn vader de klanten bediende”.

In de winkel in de Dillenburgstraat gingen de gesprekken vooral over Baronie…

Zo’n klant, tevens Baroniesupporter, was Jan Wanrooy. Hij woonde op het Schoolakkerplein en was bode van het ziekenfonds. Hij raakte nooit uitgepraat over de Baronie. Dan had je in onze winkel ook het dagelijks inleveren van de voetbalpool en de voorverkoop van kaartjes voor de thuiswedstrijden van de Baronie. Het was dus de hele week voetbal wat de klok sloeg. Maar eigenlijk moet je wat de familie Van Ierssel betreft nog een generatie terug. Mijn vader Andel van Ierssel heeft ook jarenlang in het eerste van Baronie gevoetbald en twee van zijn broers Toon en Pim van Ierssel stonden in het eerste elftal van NAC. Leuk om te vermelden is nog dat mijn opa niet mocht weten dat zijn zoons bij NAC voetbalden, zodat hun voetbalschoenen steeds stiekem naar buiten gesmokkeld moesten worden”.

Wanneer is jouw voetballoopbaan begonnen?“Zoals elke Ginnekse jongen begon je op straat te voetballen. In het Ginneken waren de Bloemstraat, de Van Duivenvoordestraat, de Laan van Liedekerke en de Laan van Rasseghem de vaste voetbalstraten, waar we heel wat wedstrijdjes gespeeld hebben. De ijzeren putjes langs de trottoirrand vormden de doelpalen. Soms verdween de bal in zo’n putje. Op die putjes stond de tekst “Gebr. Touw”. Ik dacht toen dat dit ‘gebruik touw’ betekende, dus de deksel was er zo af. Later begreep ik dat die ijzeren deksels van de ijzerfabriek van de gebroeders Touw kwamen. Je had toen nog geen last van auto’s. Soms moest je heel even wachten om een auto te laten passeren. Slechts enkele personen hadden toen een auto. Bij ons in de buurt was dat bijvoorbeeld de oude dokter Gommers. Ik weet nu zijn autonummer nog: 25.”

We voetbalden bijna dagelijks op het Schoolakker, een grote zandvlakte…

“Verder voetbalden we eigenlijk overal: op het ‘Heerenterrein’ aan de Ploegstraat (genoemd naar de groentenhandel Van Heeren) het CVL-terrein , het Pushveld aan de Bouvignelaan (waar we telkens de bal uit de sloot moesten halen) en zelfs in het Mastbos. Waar we bijna dagelijks voetbalden was op het Schoolakker, toen nog een grote zandvlakte. Daar kwam de hele Ginnekense voetbaljeugd bij elkaar. Bekende namen van toen zijn Tinus Luiken, Jac v.d.Hout, Kuif Bastiaansen, Toon van Miert, Kees Mol, Cor Aben , mijn broer Henk, Kees Broeders, Piet Beset , Jantje van Wanrooy en vele anderen. Daar werd uiterst fanatiek gevoetbald, op het scherpst van de snede. Dat kan ik wel garanderen.”Wanneer werd je lid van Baronie?“In die tijd, ik spreek nu over de jaren 1950/1960, kon je pas lid worden als je twaalf jaar was geworden. Daarvoor was ik bij de welpen, ook in het Ginneken. Het clubhuis stond achter op het patronaatsterrein in de Viandenlaan.”

“Tegen mijn twaalfde verjaardag was ik het na drie jaar welp te zijn geweest, behoorlijk beu. Ik wilde onderhand wel eens gaan voetballen en dat was op het patronaatsterrein streng verboden. Die regel werd zo streng gehandhaafd dat de akela van toen mijn leren bal al eens had afgenomen. Toen ik mijn bal stiekem had teruggepakt, werd als straf mijn das en welpenpet afgenomen. Zo thuiskomen was toen geen pleziertje, want dan stond je nog wat te wachten. Maar eindelijk was het zover. Ik was twaalf jaar en kon dus lid worden van Baronie. Totdat de competitie begon werd er ’s woensdags getraind onder leiding van broeder Hyacinthus, nu nog de meest bekende broeder uit die periode. Hij was altijd vergezeld van zijn hond en hij trainde ons op het B-terrein gelegen aan de Valkenierslaan achter de villa van Hommerson.”

Prins Carnaval van Breda en Pater Sjagerijn zaten vroeger in ons elftal…

“Mijn eerste echte competitie was in het seizoen 1952-1953. Ik werd als rechtsbuiten opgesteld in Baronie 10 (foto 2). De coach, toen nog gewoon leider genoemd, was Toon Graumans, een speler van het eerste van Baronie. Dat was natuurlijk heel wat: je leider was een speler van het eerste! Maar ook enkele jeugdspelers van toen zijn later bekend geworden. Ik noem Cor Aben van het bekende loodgietersbedrijf uit het Ginneken. Hij emigreerde op een bepaald moment naar Amerika, maar kwam gelukkig enkele jaren later weer terug en werd uiteraard ook weer lid van de Baronie. Verder stond in ons elftal Theo Borghouts, de latere prins Carnaval van Breda en een van de paters van de cursus Bredao’s en Ad Elissen, nu de voorzitter van Baronie. Later zou ik nog eens bij een prins Carnaval van Breda spelen en wel Nico Jongenelen ofwel Prins Nico de Mus.”

“In het seizoen 1953-1954 kwam ik uit in Baronie 9 (foto 3) en ook hier weer bekende namen van Ginnekse jongens: Toon van Miert. Tinus Luiken, Kees Schoenmakers, Theo Holthuizen en Cor Aben. Onze leider was toen de heer Kees van der Heiden van de bekende familie van der Heiden uit het Ginneken. Denk maar aan melkboer van der Heiden en koster van der Heiden van de Laurentiuskerk. Intussen was ik van rechtsbuiten rechtshalf geworden. De wedstrijden tegen NAC waren steevast de hoogtepunten van het seizoen, want daarin stonden niet de minste NAC- spelers. Wat te denken van Frans Bouwmeester, Daan Schrijvers, Jac Visschers. Dat waren spelers die tot het eerste van NAC wisten door te dringen en het tot het Nederlands elftal brachten. Toch werden wij met ons elftal kampioen”.

‘Kees (Groeneveld) met de gouden benen’ werd later aan BVV verkocht…

“Nu denk ik wel eens, waar zijn toch de eigen spelers. NAC en ook Baronie hadden toen vrijwel allemaal spelers uit Breda, het Ginneken en omgeving. En ze bliezen toch een aardig partijtje mee. Slechts een van de huidige spelers van NAC komt uit Breda en zelfs die heeft nog geen vaste plaats in het elftal. Het grootste voetbalsucces in mijn jeugd beleefde ik in het seizoen1955/1956. Met de heer Klooster als leider waren we opgeklommen tot Baronie 5. Naast al eerder genoemde namen zaten nu ook Toon Bedaf (Bakker Bedaf genoemd), Ad Schillemans, Jefke Brouwers (van Brouwers Bouwbedrijf), Dréke Willems, Ad Kop en Kees Groeneveld in dit elftal. Kees Groeneveld had toen al neigingen van een topscorer, daarom werd hij ‘Kees met de gouden benen’ genoemd. Hij zou later als eerste speler van Baronie verkocht worden en wel aan BVV (Den Bosch) voor toen maar liefst 40.000 gulden”.

“Met dit elftal werden we eerst kampioen van de afdeling (foto 4). Vervolgens kampioen van West-Brabant en later door in de finale te winnen van PSV kampioen van Brabant. Aan deze wedstrijden is nog een incident verbonden. Kees Groeneveld had al enkele keren met het eerste van Baronie meegedaan. Tijdens de wedstrijden om het West-Brabants kampioenschap kwam de coach van NAC kijken of Kees ook meedeed. De regel was dat als je vijf keer of meer in een hoger elftal had gespeeld, je niet meer in een lager elftal mocht uitkomen. Kees deed inderdaad mee en dat werd doorgegeven aan de voetbalbond. Het gevolg was dat Kees Groeneveld geschorst werd, zodat we het in Eindhoven in het toernooi om het Brabants kampioenschap zonder onze topscorer moesten doen. Het Brabants kampioenschap was een mooie prestatie.

Voor een toernooi in Duitsland reden we naar het verkeerde Oberhausen…

Heb je nog meer met dat elftal bereikt?“Ik denk dat het al bijzonder is, dat van die elf spelers er later zes als betaald voetballer in het eerste van Baronie gekomen zijn. Waar zie je dat tegenwoordig nog dat zoveel van de eigen jeugdspelers uit één elftal later in het eerste elftal komen. Het kopen van spelers lijkt tegenwoordig de enige manier om een goed elftal samen te kunnen stellen. Met ons kampioenselftal hebben we trouwens nog iets leuks meegemaakt. We waren dat jaar uitgenodigd voor een toernooi in Oberhausen vlak over de grens in Duitsland. Dus wij met de bus van de Pelikaan naar Oberhausen. Daar aangekomen wist men van niets. Er was helemaal geen toernooi. Wat bleek: er zijn in Duitsland wel meer dan tien Oberhausens. We waren naar het verkeerde Oberhausen gereisd. In de uitnodiging stond Oberhausen Ambt Brügsal en dat lag 300 km verder, in de buurt van Heidelberg”.

“Wat toen gedaan? Er werd gebeld naar de voorzitter van Baronie Jef Segers van de firma Segers-Jonkers in Breda. Hij gaf het verlossende woord: ‘Rijden maar…’ Laat in de avond kwamen we in het goede Oberhausen aan, maar nog wel op tijd, want het toernooi zou pas de volgende dag plaatsvinden. Baronie is daarna nog verschillende keren met de jeugd naar dat toernooi gegaan, maar nu steeds naar het goede Oberhausen”.Wanneer kwam jij in het eerste elftal van Baronie?“Toen ik 18 jaar was kreeg ik mijn eerste contract voor het eerste elftal. Dat was een hele verandering. Je komt dan bij spelers terecht waar je als kind supporter van was, waar je elke zondag naar ging kijken. Je ging toen ook naar de uitwedstrijden van Baronie. Met de fiets naar RAC in Rijen, naar Internos in Etten of naar Rood Wit in Sint-Willibrord”.

Van een paar overwinningen per maand kon je er goed van leven…

Ik kwam toen in een elftal met o.a. Toon van de Corput, Jef Ritzen, Frans Roelandt, Pietje Kas, Nico Jongenelen, Hans Gelissen en Jos Kuistermans (foto 5). Voor de oudere Baroniesupporters hele bekende namen. Mijn eerste contract als semi-prof zag er als volgt uit: de premie voor een overwinning was f 30, voor een gelijkspel f 15. Een nederlaag bracht niets op. Zou je door veel te verliezen bijna niets verdiend hebben, dan werd dat bedrag aangevuld tot minstens f 600. Dat is wel iets anders in vergelijking met tegenwoordig, waar de topvoetballers multimiljonair zijn en spelers in de eerste divisie ook nog een riant salaris hebben. Maar we hebben het wel over de jaren 1958/’59. Een huis dat nu 250.000 euro moet opbrengen kostte toen 25.000 gulden. We waren best tevreden, geld verdienen met je hobby was mooi meegenomen. In de volgende jaren zijn de verdiensten steeds verhoogd. Een paar overwinningen per maand en je kon er goed van leven.

Heb je nog bepaalde herinneringen aan sommige wedstrijden?Ik herinner me nog heel goed de nacompetitie in het seizoen 1959/1960. De KNVB had bepaald dat een aantal betaalde clubs moest verdwijnen naar de amateurafdeling. Daarvoor werd een nacompetitie gehouden. Enkele van deze wedstrijden werden toen op het NAC-terrein gespeeld. Het Baronieterrein was een zandvlakte geworden, waar niets meer aan gedaan werd, omdat Baronie zou verhuizen naar een nieuw terrein aan De Blauwe Kei. Deze nacompetitie verliep zodanig dat er op het einde een beslissingswedstrijd gehouden moest worden. Het was toen: of Baronie of Xerxes zou terug naar de amateurs moeten. Wij wonnen de wedstrijd, die in Dordrecht gespeeld werd, met 1-0, zodat Baronie behouden werd voor het betaalde voetbal. Ik weet nog dat de maker van het doelpunt een televisietoestel kreeg.

Voorzitter Jef Segers opende met enkele kopstukken het nieuwe sportpark…

Het toeval wilde dat ik de maker van het doelpunt was. Jarenlang heeft die TV in de kantine van Baronie gestaan. Ook herinner ik me nog de feestelijke openingswedstrijd op het nieuwe terrein aan De Blauwe Kei (foto 6). Met een drumband vooraf en in aanwezigheid van burgemeester Geuljans, KNVB-voorzitter Schröder, staatssecretaris Stubenrouch en NAC-secretaris Speekenbrink opende voorzitter Jef Segers het nieuwe sportpark. De wedstrijd echter werd geen succes. In de eerste minuut scoorde UVS het enige doelpunt en wat we ook probeerden in de stand kwam geen verandering meer. Een behoorlijke teleurstelling dus.Kun je ook enkele hoogtepunten noemen uit je Baronietijd?Voor mij was er jaarlijks een hoogtepunt, nl de wedstrijd tegen NAC, dat twee divisies hoger speelde. Het best is me bijgebleven de wedstrijd in het kader van de Oranjefeesten in 1964.

Nac met Peter v.d. Merwe in het doel en verder met Jac Visschers, Heintje van Gastel , Rob Mul en Adrie Pelkmans verloor met 2- 0 van het Baronie elftal met Addie en Matty Brouwers, mijn broers Henk en Kees van Ierssel, Piet v.d. Broek en Ad Kop. Bovendien stond Leo Canjels, die net naar Baronie was overgekomen voor de rust bij Baronie in het elftal. De volgende dag stond in de krant een artikel met de kop: “Baronie overklaste NAC (2- 0) in het kader van Oranjefeesten”. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we ook wel van NAC verloren hebben. Een hele memorabele wedstrijd was die tegen AGOVV. We wonnen die wedstrijd met 11-1. De grootste overwinning in mijn voetbalperiode. Gerrie Dijkers, die later naar PSV zou gaan, maakte in die wedstrijd vijf doelpunten. Om topscorer te worden van de tweede divisie mocht Gerrie de toegekende strafschop nemen. Normaal gesproken was dat de taak van mijn broer Henk.

Ook een groot aantal jaren leider van een jeugdelftal en jeugdtrainer…

Het vreemdste moment wat ik ooit meemaakte, was in de wedstrijd in Zwolle tegen Zwolse Boys. Ik had een doelpunt gemaakt, waarbij de bal tegen de binnenkant van de stang van het doel terug het veld insprong. Frans Remie, onze rechtsbuiten knalde van vreugde de bal recht omhoog. Iedereen had gezien dat het een doelpunt was, behalve de scheids- en de grensrechter, zodat het feest niet doorging. Heel bijzonder voor ons was ook, dat je met drie boers in één elftal speelde (foto 7). Dat heeft geduurd tot onze Kees aan FC Twente werd verkocht.Heb je bij Baronie nog meer gedaan dan alleen maar voetballen?Zeker, jarenlang ben ik ook leider van een jeugdelftal en jeugdtrainer geweest. Bovendien zat ik in die tijd in het jeugdbestuur. Als student op de kweekschool, tegenwoordig heel deftig pedagogische academie genoemd, moest je aan jeugdwerk doen. Logischerwijs werd ik bij Baronie toen jeugdleider.

En ook daar heb ik geweldige herinneringen aan. Ik durf te zeggen dat ik leider ben geweest van het beste jeugdelftal in de leeftijd van 12/13 jaar, dat Baronie ooit gehad heeft (foto 8). In dat elftal stonden de helaas zo vroeg overleden Nico Rijnders en de latere NAC-speler Addie Brouwers. Beiden hebben later nog in het Nederlands elftal gespeeld. Nooit zal ik vergeten dat mijn oom Pim van Ierssel, op dat moment trainer van Baronie, toen voorspelde dat Addie in het Nederlands elftal zou komen. Ook speelde in dat jeugdelftal Gerrie Dijkers, later topscorer van de tweede divisie en jarenlang spelend voor PSV. Verder nog Charles Stickers ook een latere speler van het eerste van Baronie, Jopie Kersten, Henkie Voeten en Jan Rijnders, de broer van Nico. Dat we elk jaar kampioen werden was natuurlijk niet verwonderlijk.

De beste spelers van Baronie werden aan de lopende band verkocht…

Hoe kwam er een einde aan jouw voetballeven?Eind jaren zestig maakte Baronie al mee, wat Ajax en NAC de laatste jaren meemaken. De beste spelers steeds verkopen doet de zaak geen goed. Voor Baronie is dat het begin van een glorieus einde geworden. Addie Brouwers, Nico Rijnders, Gerrie Dijkers, Adje Vermolen en onze Kees werden in die jaren verkocht (even tussendoor: onze Kees wilden ze bij NAC niet hebben). Zulke spelers hadden ze zelf genoeg, aldus indertijd secretaris Speekenbrink. Pas toen Kees Rijvers onze Kees mee wilde nemen naar FC Twente, moest hij bij NAC komen en werd hem hetzelfde geboden als Twente zou betalen. Maar onze Kees koos voor FC Twente. Hij heeft daar een prachtige carrière meegemaakt met een groot aantal Europa-cupwedstrijden in allerlei Europese landen en als hoogtepunt de wereldkampioenschappen voetbal in 1974 in Duitsland.

In 1971 ging Baronie terug naar de amateurafdeling van de KNVB. Daar heb ik nog een jaar gevoetbald tot een lichte blessure mij dwong definitief te stoppen. Al met al heb ik hele mooie jaren meegemaakt bij Baronie.