In ‘92 werd ‘rijtuig nr. 1’ van de oude Ginnekense Paardentram teruggevonden en volledig hersteld.



1. Het in 1992 teruggevonden ruim honderd jaar oude rijtuig van de Ginnekense Paardentram was zwaar gehavend en werd in de tijd die volgden grondige gerestaureerd en was weer als nieuw.
Het bericht ging tien jaar geleden vlak voor de grote vakantie in 1992 als een wervelwind door de zusterdorpen Ginneken en Ulvenhout: 'Er is een Ginnekense paardentram gevonden...’ Ook dat er nogal wat belangstellenden waren die grof geld wilden betalen voor het danig in verval zijnde vervoermiddel. Daar bleef het even bij, want de zon, de zee en het strand eisten een directe aandacht op. Maar direct na de vakantie zou de strijd om de tram in alle hevigheid losbarsten.

De woorden 'storm' en ‘strijd’ moeten vertaald worden in een geweldloze competitie met als doel de eens in Ginneken rijdende oude paardentram voor de Ginnekense bevolking te behouden. Er vond overleg plaats met telefoontjes over en weer tussen Ginneken en Ulvenhout. Vooral 'Paulus van Daesdonck' in Ulvenhout zou de tram graag in haar collectie hebben.

Annex-50 zou de aanschaf van de gevonden paardentram financieren…

Maar men had er de ruim vierduizend gulden niet voor om de tram te kopen. Ook de gemeente Nieuw-Ginneken bleek even krap bij kas te zitten. In het Ginneken zelf waren er problemen hoe de tram, eigenlijk meer een wrak, te renoveren en de belangrijke vraag waar deze gestald zou kunnen worden. Toen werd er van de ene op de andere dag een uniek verbond gesloten tussen de vroegere zusterdorpen het Ginneken en Ulvenhout. De gesloten overeenkomst hield in dat het Ginneken (Stichting Annex-50) de aanschaf van de teruggevonden paardentram zou betalen. Hiervoor moest een voor de organisatie hoog bedrag van f 4.200, -- op tafel worden gelegd. Na de koop zou de tram in beheer komen van de Heemkundekring 'Paulus van Daesdonck' in Ulvenhout. Die zou op haar beurt in staan voor het restaureren van de tram en het zorgen voor een onderdak.

De koop werd snel gesloten en de terug gevonden paardentram was niet langer een gewild speeltuig voor weer en wind. Er werd onderdak gevonden in een loods van de Domeinen. Opgetrommelde deskundigen bestudeerden de tram om een verantwoord opknapprogramma op te stellen. Dat opknappen zou, zo waren de verwachtingen, zeker twee jaar gaan duren. Maar dan zou de Ginnekense Paardentram er weer piekfijn uitzien, zo werd verzekerd. Voordat Stichting Annex-50 het geld voor de aanschaf van de tram op tafel legde, zijn er afspraken gemaakt met de Heemkundekring 'Paulus van Daesdonck. Zo zou na de restauratie de tram in feestelijke optocht naar het Ginneken rijden en daar worden tentoongesteld. Tijdens deze expositie zou 'Paulus van Daesdonck' een grote tentoonstelling verzorgen met de vroegere gemeente Ginneken en Bavel als onderwerp.

Jan van der Westerlaken dacht aan twee soorten wielen onder de tram…

Annex--50' kreeg ook de toezegging om in zeer bijzondere gevallen te kunnen beschikken over vervoer met de oude Ginnekense paardentram binnen de Ginnekense dorpsgrenzen, want het was wel de bedoeling dat de tram rijdbaar zou worden gemaakt. Jan van der Westerlaken, voorzitter van de Heemkundekring 'Paulus van Daesdonck’ dacht aan twee soorten te monteren wielen onder de tram: voor de keren dat er met de tram werd gereden en als de tram geëxposeerd werd. Het stond al vast, dat had men al uitgezocht, dat de teruggevonden paardentram de oudste nog bestaande tram in Nederland was. Het rijtuig (genummerd met nr. 1) reed eind 1800 dagelijks tussen het station in Breda en de Ginnekenmarkt. De lijn werd later doorgetrokken tot in Ulvenhout. Op veel oude ansichtkaarten van het Ginneken is de tram te zien. Breda had later ook een paardentram die vanaf het station over de Baronielaan tot aan het Mastbos(ch) reed.

Stichting Ginnekens Carnaval 't Lestogenblik' heeft in 1969 de paardentram nagebouwd om daarna dienst te kunnen doen als vervoermiddel voor Mijnheer de Baron en zijn hofhouding. Ook deze tram werd in het begin van de jaren negentig geheel gerenoveerd. Dat er een rijtuig van de oude Ginnekense paardentram is teruggevonden mag een wonder genoemd worden. De tram heeft in de buurt van Ulvenhout lange tijd ingebouwd gestaan en deed lang dienst als woonwagen. Toen de laatste eigenaar, de heer Jansen van de gemeente Nieuw-Ginneken, de opdracht kreeg 'de rommel' op te ruimen, werd pas duidelijk met wat voor voertuig men te maken had. Zoals gezegd zaten er verschillende gegadigden op het vinkentouw om de tram te kopen. Onder hen twee musea in Nederland en één in België. Maar voor Stichting Annex-50 en de Heemkundekring 'Paulus van Daesdonck’ stond vast, ‘rijtuig nr. 1’ zou in het Ginneken of in Ulvenhout onderdak vinden.

Een boek over de geschiedenis van de paardentram is nog te koop…

Uiteindelijk is het gelukt om de oude Ginnekense paardentram weer op te knappen. Annex-50 betaalde de rekening en droeg de tram over aan Heemkundekring ‘Paulus van Daesdonck’ Het zou nog enige tijd duren voordat de tram piekfijn was opgeknapt. Maar dan zou ‘rijtuig nr. 1’ van de paardentram weer terug zijn in het Ginneken en in Ulvenhout. Tot dat heugelijke moment is er in 1994 door de Stichting Annex-50 een boek uitgegeven met de geschiedenis van de ‘Ginnekensche Tramweg Maatschappij’ als onderwerp. Het boek waarvan drieduizend exemplaren werden gedrukt is inmiddels volledig uitverkocht.

2. Aan de hand van een schaalmodel werd de restauratie uitgevoerd die een paar maanden heeft geduurd. In die tijd moesten veel problemen worden opgelost, want onderdelen waren niet meer te krijgen.
3. Langzaam maar zeker kreeg de tram zijn oude uiterlijk terug. Een groep (gepensioneerde) vakmensen waren dagelijks in de weer om Ginneken en Ulvenhout hun paardentram terug te geven.
4. Het interieur van de tram was niet meer aanwezig. Klapdeurtjes met koperen scharnieren, luchtroosters, houten zitbanken, ze zijn allemaal aan de hand van oude afbeeldingen precies nagemaakt.