In ‘t Ginneken en andere dorpen rond Breda werd vanaf de kansel carnaval als zondig bestempeld.



- 1- In de weken die ons resten tot carnaval gaan we u in diverse artikelen een en ander vertellen over de geschiedenis van het Ginnekense carnaval. Ook over organisatie ’t Lestogenblik die carnaval dat jaar voor de 52ste keer organiseert. Daarvoor was het carnavalsvereniging ‘De Pomp’ die organisatorisch en met een eigen carnavalskapel feestvierend Ginneken voorging in de polonaise. Carnaval werd in die dagen in en rond Breda niet zo massaal gevierd als tegenwoordig het geval is.

In Breda werd carnaval voornamelijk in de kroegen gevierd. Voor het ‘klootjesvolk’ in hun eigen stamkroeg en voor de beter gesitueerden in chique grote uitspanningen als ‘Het Zuid’, ‘De ‘Graanbeurs’ en niet te vergeten ‘Concordia’. In de toen nog zelfstandige dorpen rond Breda was er amper sprake van het vieren van carnaval. Daar werd voor gewaarschuwd.

Voorzitter Nico Prins werd door zijn directeur op het matje geroepen…

Ook in Ginneken werd de zondigheid van het feest vanaf de preekstoel aan de ‘beminde gelovigen’ voorgehouden.’Hel en verdoemenis’ stond hem of haar te wachten die zich overgaf aan het zondige feest. Ik noem u drie zaken die indertijd in het Ginneken zijn voorgevallen. Nico Prins was beroepshalve een van de begeleiders aan de tuchtschool aan de Galderseweg in het Ginneken. In zijn vrije tijd was hij onder andere voorzitter van de carnavalsvereniging De Pomp die tot 1959 carnaval in het Ginneken organiseerde. Op een bepaald moment werd hij door de directeur van de tuchtschool op het matje geroepen en voorgehouden dat het niet gepast was dat hij zich inliet met carnaval. De directeur liet doorschemeren dat hij daarvoor wel eens ontslagen zou kunnen worden. Voor het tweede voorval keren we terug naar het Ginneken eind jaren veertig. We waren net bevrijd van der Tweede Wereldoorlog. In Breda was de carnavalsoptocht op maandag weer in ere hersteld.

Op de Ginnekense Laurentiusschool kregen de leerlingen toen nog geen vrij om naar de optocht in Breda te gaan kijken. In Breda zelf werden in een school in de binnenstad als de optocht voorbij trok in de klassen de gordijnen dicht gedaan, zodat de kinderen niet naar buiten konden kijken. Toen in 1959 ’t Lestogenblik het organiseren van carnaval had overgenomen begon zij meteen met het uitgeven van een jaarlijkse carnavalskrant. Behalve dat de krant in Breda-Zuid huis-aan-huis werd verspreid werden er ook kranten afgegeven bij de sociale Ginnekense instellingen. Dus ook bij het van oorsprong Nederlands Hervormde ‘Huize de Werve’ in de Werfstraat. Maar daar stelde men geen prijs op het krijgen van de Ginnekense carnavalskrant voor de bewoners. Nu brengt Mijnheer de Baron en zijn gevolg tijdens carnaval een bezoek aan het feest in ‘De Werve’. Het kan verkeren…!

In ‘Huize De Werve’ stelde men geen prijs op de gratis carnavalskrant…

Ik vertelde u dat tot in de jaren vijftig van de vorige eeuw , behalve wat incidentele uitspattingen, carnaval in de dorpen rondom Breda er nog geen sprake was van het vieren van carnaval. In het Ginneken werd ’t Lestogenblik in 1959 opgericht. Na elf jaar, een ‘heilig’ getal binnen de carnavalswereld, ontdekte ik als secretaris van ’t Lestogenblik dat ook de carnavalsorganisaties in de zusterdorpen ongeveer in de zelfde periode zijn opgericht. Een voor een vierden ze begin jaren zeventig hun elfjarig bestaan. Eind jaren vijftig kan ook worden aangemerkt als het moment dat de kerk zijn vaste greep op de ‘beminde gelovigen’ verloor en die zich niet langer lieten vertellen dat carnaval niet anders kon leiden dan naar hel en verdoemenis. - Wim Siegmund.