Bij voetbalvereniging ‘Baronie’ speelden vroeger bekende en ook zeer opmerkelijke Ginnekenaren.



Terwijl de gammele bus als een versleten stoomwals over de Brabantse kasseien voortsukkelde, draaide een der inzittenden zich om en vroeg aan zijn achterbuurman: “Hé, Vlammeke, hèdde gij nog zult bij oe. Wa dochte gij" antwoordde de Vlam, “wel drie kilo." Het mes ging er in en de zult werd eerlijk onder de passagiers verdeeld. Zult was krachtvoer uit de jaren dertig en zeker voor onze voetballers van de Baronie. Die kwamen toen allemaal nog uit het Ginneken.

Vlammeke van Gils, eens de supersnelle linksbuiten van de groen- witten, was in de burgerlijke stand officieel ingeschreven als Johannes van Gils, thans eigenaar van een florerende slagerij aan de Haagdijk 85. Hij was amper van moeders borst of hij trapte al met zijn korte beentjes tegen alles wat hem voor de voeten kwam. Daar moest wel een rasechte voetballer uit opgroeien, werd alom voorspeld. Toen hij op school het ABC had geleerd, was hij regelmatig te vinden op de Gasjesvelden waar het edele voetbal werd gespeeld, alwaar hij van de ‘groten’ de techniek en de foefjes afkeek.

Op jeugdige leeftijd werd Vlammeke al door het Baroniebestuur gestrikt…

Op jeugdige leeftijd kwam Vlammeke bij ons in 't Ginneke waar men al gauw merkte dat hij in onze voetballende dorpsgemeenschap goed paste. Na zich eerst nog even bij Bredania en bij Mastbosch te hebben bekwaamd, uit deze twee verenigingen is uiteindelijk Baronie ontstaan, werd hij al spoedig door het Baroniebestuur gestrikt. Binnen enkele jaren stond hij in het eerste elftal en dat was wat. Ze waren vroeger bij Baronie niet gemakkelijk, zeker de kantkijkers niet. Maar d'r zat pit in dat kleine ventje, met zijn driftige en rappe beentjes. Het was dan ook niet vreemd dat hij ergens in de buurt van 1934 in het Ginnekense wonderteam als linksbuiten werd opgesteld. Namen noemen doe ik niet gauw maar hier kan ik er niet onder uitkomen. Wie kent ze niet ?

Kwals Kools, Jaak Antonissen, Jaak van Pelt, Andel van lerssel, Kees van Unnik, Jan Sprangers, Janus van Opstal, Sjarreltje Wollenberg (hij had één arm en was hét intellect in de voorhoede), Gerrit Govaerts, Jan Verschuren en ... ons Vlammeke. In dat jaar werden ze kampioen in de thuiswedstrijd tegen de Hero na het toewijzen van een protest. Voetbal in die dagen steunde niet op een financiële basis, tenminste als men de twintig centjes contributie per week niet ais zodanig wil aanmerken. Behalve op de zult van Vlammeke, hij zat toen al in het slagersvak, steunde het in eerste instantie op de prima samenwerking tussen het bestuur en de spelers. Maar vooral ook op de onderlinge kameraadschap en de liefde voor de voetbalsport. Voetballers werden in die dagen niet gemaakt, maar geboren.

Als hij vond dat hij niet genoeg ballen kreeg, verliet Vlammeke het veld…

En 'n geboren voetballer was Vlammeke. Als een raket schoot hij langs de lijn, de bal driftig voor zich uit stuwend. Menige keeper heeft zijn flitsend schot wel gehoord maar nimmer gezien. Daaraan had hij ook de bijnaam ‘Vlammeke’ te danken. Maar onze held had ook egoïstische trekjes. Wanneer hij van zijn medespelers naar zijn zin niet voldoende ballen kreeg toegespeeld, gebaarde en riep hij “op links, op links, ik heb weer niks te doen. Als ge me geen ballen toespeult gao ik er uit." En de ballen kwamen niet in voldoende mate in de wedstrijd tegen RBC. Gevolg, Vlammeke verliet nijdig het terrein. Met tien man moest Baronie toen verder spelen. De resterende tien spelers speelden voor dertien man en hebben nog gewonnen ook.

Het gebeurde in Tegelen dat Baronie tijdens een zware sneeuwstorm tegen de plaatselijke vereniging moest voetballen. De leiding berustte in handen van de onvergetelijke Tienus de Vet uit Tilburg. Tienus was een markante figuur, onwrikbaar op het terrein, maar voor en na de wedstrijd met een natte vinger te lijmen. Toen de spelers zich na de wedstrijd zo goed als het kon hadden verschoond, was Tienus al volop in de olie. Zelfs in die mate dat ze hem de bus in moesten hijsen. In de buurt van de Belgische grens stopte de bus op een brug. Men pakte Tienus bij z'n kladden en riepen: “Tienus, we gooien oe in 't waoter." Maar Tienus had geen gevoel meer voor de wereld en men heeft hem uit arremoede toen maar op de achterbank gelegd.

In vroeger dagen ging het er bij het voetballen nog gemoedelijk aan toe…

In Breda was hij al weer iets nuchter, nam een taxi naar Tilburg en zei tegen de chauffeur: “Reken maar af met de Baronie". Zo ging dat in die dagen. Tijdens de natte moessonperiode moest het eerste van Baronie in Terneuzen spelen. Onze groen-witten zakten tot hun knieën in de vette klei en keken verwonderd toe hoe de Zeeuwen als dartele veulens over de zuigende kleigrond liepen. Maar al spoedig hadden ze bij ons in 't Ginneke het geheime wapen van de Zeeuwen ontdekt. Het volgend jaar hadden ze ook zeep onder hun voetbalschoenen gesmeerd en er werd toen gewonnen. Tijdens zijn Lachapelle-DNL tijd moest Vlammeke eens tegen Virtus in Zevenbergen voetballen. Een kwartier voor aanvang van de wedstrijd moest men eerst de koeien van het veld jagen, pas daarna kon het spel beginnen.

Op een gegeven moment ondernam onze Vlam weer een van zijn bekende rushes, werd echter in 'n geniepige heupzwaai genomen en zoefde met zijn gezicht langs het gras en dwars door een enorme koeienvla. De stront zat diep in zijn oren en neusgaten. “Ik heb er twee weken lang naar gestonken", aldus de Vlam. Nog tintelen zijn ogen als hij in de jaren zeventig over de dagen van weleer vertelt. “Prachtvoetballers waren het", aldus Vlammeke, “als hij namen noemt als Andel van lerssel en een Peut van Pelt, de man wiens kopballen als kanonschoten in 't doel verdwenen. En later de ouwe Bouwmeester, een acrobaat die op de meest fantastische manieren doelpunten kon maken. Zo ziet men ze nog maar zelden tegenwoordig." (Een door Jan Schellekens bewerkt verhaal van Mark van Dael).

Tekst bij de tekening: Veel keepers hoorden de ballen van Vlammeke van Gils wel aankomen, maar vaak zagen ze hem niet. Er werd beweerd dat zult, het krachtvoer van toen, daar de oorzaak van was - tekening Dio Rovers.