Han Janssen woont al jaren in Vught, daar denkt hij nog vaak aan zijn geboorteplaats het Ginneken



1. Foto uit 1940 gemaakt op de 7e verjaardag van Han Janssen: v.l.n.r. Piet van Sprundel van de kapper op de Ginnekenweg tegenover de Laurentiuskerk, Henny van Opstal van de slager op de Ginnekenmarkt, de jarige zelf, Jet Wevers van de slager op de Ginnekenweg bij de Kalishoek en Gerard Oomen van de groenteboer op de Ginnekenweg naast kapper Van Sprundel.
-Het artikel is verbeterd- “Ik ben door een toeval op de website van Ginneken-dorp gekomen. Mijn complimenten voor de makers van een interessante en veelomvattende site van nog wel een deelgemeente. Menige grotere gemeente zou hier een voorbeeld aan kunnen nemen. Als oud Ginnekenees vond ik het de moeite waard om vooral het hoofdstuk Historisch Ginneken uit te spitten. Veel zaken zijn voor mij herkenbaar, ook al ben ik al meer dan 50 jaar geleden uit het Ginneken vertrokken”.

Bovenstaande tekst is het begin van een uitgebreide e-mail die we ontvingen van Han Janssen uit Vught. Hij vervolgt zijn verhaal met: “Hier kom ik meteen tot twee discussiepunten. Ik schrijf Ginnekenees omdat ik in mijn jeugd van mijn ouders te horen kreeg dat ik een Ginnekenees ben omdat ik in Ginneken geboren ben. Ginnekenaren wonen er maar zijn er niet geboren”.

De Dillenburgstraat was nog een stille straat met tweerichtingsverkeer…

“Of dat ook voor Den Haag geldt waar ook gesproken wordt van een Hagenees en een Hagenaar, weet ik niet. In Vught waar ik woon zeggen oudere inwoners: ‘Hij is unne Vughtse’. Ze bedoelen dan een geboren Vughtenaar. Dus ook hier gebruiken ze twee benamingen. Het Ginneken of 't Ginneken. Ik heb me er altijd over verbaasd dat men hier al van oudsher een plaatsnaam van een lidwoord heeft voorzien en eerder over het Ginneken spreekt dan over gewoon Ginneken. Ik ben in 1933 in de Wilhelminastraat 40 in Ginneken geboren. Na de annexatie van het Ginneken in 1942 veranderde de naam Wilhelminastraat in Ginnekenweg en werd het huisnummer 253. In 1934 zijn we naar de Prins Hendrikstraat 7 verhuisd. Veel later (1994), heb ik gezien dat het pand was veranderd in een winkelpand waar nu een fotozaak in is gevestigd.”

“In 1941 zijn we verhuisd naar de Julianastraat 49. Die naam werd bij de annexatie veranderd in Dillenburgstraat en het huisnummer werd 91. In de Dillenburgstraat heb ik tot 1955 gewoond en ben ik na mijn studie aan academie St. Joost in Amsterdam gaan werken. Mijn ouders zijn in 1959 naar Breda verhuisd. Leuk om nu over de verkeersdrukte in de Dillenburgstraat te lezen. Toen was het nog een stille straat met tweerichtingsverkeer. Maar weinige mensen hadden toen privé een auto . Onze overbuurman had er een, hij was vertegenwoordiger en had een auto nodig om zijn beroep uit te oefenen. Veel leveranciers kwamen toen door de straat: de bakker, de melkboer en de groenteboer. Ze reden met een handkar, bakfiets of paard en wagen. Je kon toen nog letterlijk op straat spelen, boompje verwisselen of voetballen tot er een agent om de hoek kwam fietsen.”

Af en toe haalden we bij de ijsfabriek een stuk ijs in een juten zak…

“De Dillenburgstraat was indertijd qua huizenbouw heel divers, van eenvoudig tot luxe. Een straat met winkeltjes en bedrijven. Er was een flink staalconstructiebedrijf aan de kant van de Ginnekenweg. In het midden was ijsfabriek ‘De Ster’ gevestigd die ijsstaven produceerde.
Af en toe haalden we daar een stuk ijs in een juten zak, want moeder had een ouderwets ijsmolentje en maakte in de zomer af en toe ijs als toetje. Dan was er nog een klompenmaker, naast de Laurentiusschool. Daar werd af en toe een boomstam afgeleverd op een wagen met twee hoge wielen waar de stam tussen lag. De wagen werd getrokken door een stevige Belgische knol. Verder waren er in de Dillenburgstraat nog diverse winkels van een: fietsenmaker, bakker, kruidenier, slijterij, kantoorboekhandel, groenteboer, schoenmaker, banketbakker, slager en Albert Heijn op de hoek bij de Ginnekenweg.”

“Dan had je er ook nog het gebouw van het Witgelekruis, de bibliotheek, een café, kapper van Gerwen en dokter Gommers. En drie scholen: de Montessori kleuterschool, de openbare lager school op de hoek van de Viandenlaan en de katholieke jongensschool St. Laurentius. Ik heb ook genoten van jullie artikel over banketbakkerij het Kaboutertje. Mijn moeder kocht er vaak lekkere dingen en ze maakten er ook hele lekkere puddingen. Als ik met haar meeging mocht ik altijd doorlopen naar achter. Daar was altijd wel een pannetje dat uitgelikt kon worden. Boven de oven was een deurtje waar een ladder naast stond. De oude heer Cruysbergs zei dan dat daar het kaboutertje woonde. ‘Ga maar kijken’, zei hij dan. Maar dat durfde ik niet en liep dan weer snel naar mijn moeder in de winkel die met vrouw Cruysbergs een praatje maakte.”

De school werd door de Duitsers gevorderd en tot de bevrijding gebruikt…

“Op de Montessorischool die door nonnen werd geleid, zat ik bij soeur Tomasia in de klas die door ons kleuters ‘soeur tomaat’ werd genoemd. In 1939 ging ik naar de eerste klas van de lagere school. In het schooljaar 1940/41 werd de school door de Duitsers gevorderd en werd door hen gebruikt tot de bevrijding van het Ginneken in oktober 1944. De leerlingen werden over diverse locaties verdeeld. Twee klassen kregen onderdak op de bovenverdieping van de bibliotheek achter het gebouw van het Witgelekruis, twee klassen kwamen in de school van de nonnen naast de Laurentiuskerk en twee klassen in de bovenzaal van de Mariakerk aan de Overakkerstraat. Achtereenvolgens heb ik van de volgende onderwijzers les gehad. In de eerste klas van meneer Teirlinck en juffrouw van der Horst (leuk om dan twaalf jaar later met haar op de tennisbaan te staan).”

“Dan had je meneer Magchielsen (2e klas), meneer Kemper (3e klas), meneer van der Horst en meneer Mouwen (4e klas), meneer Tax (5e klas) en meneer Schellekens (6e klas). In het laatste jaar konden we na de bevrijding weer in de eigen school. De winter was toen erg streng en de zoons van de hoofdonderwijzer Eggermont die naast de ingang van de Laurentiusschool woonden, gooiden water op de speelplaats, zodat er na bevriezing ijsstroken ontstonden waar dankbaar gebruik van werd gemaakt als glijbaan. Er zijn veel publicaties en boeken over hoe het Breda is vergaan in de oorlogsjaren en de bevrijding. Maar uiteindelijk heeft iedereen zijn persoonlijke beleving in het eigen gebied van zijn eigen straat, dat geldt vooral voor de bevrijding. Ginneken werd eind oktober 1944 bevrijd, maar iedereen beleefde dat in zijn eigen straat anders dan zijn vrienden of kennissen in de volgende straat.”

Franse militairen zouden Breda tot de laatste Hollander verdedigen…

“Als kind was het een hele sensatie om toen de Tweede Wereldoorlog op 10 mei 1940 uitbrak zoveel vliegtuigen te zien overkomen. Ook het voor alle zekerheid slapen in de kelder was een sensatie en niet ten onrechte, want 's nachts waren de winkel van onder andere slager Rumund aan het begin van de Julianastraat (Dillenburgstraat) bij de Wilhelminastraat (Ginnekenweg) gebombardeerd. Dan waren er de vreemde soldaten. Op zaterdag waren het Franse militairen in de Prins Hendrikstraat die wel zouden helpen om Breda tot de laatste Hollander te verdedigen. Moeder heeft ze toen nog koffie gegeven. Op zondag kwam het bericht dat Breda geëvacueerd moest worden. Wij zijn gaan lopen, samen met mijn grootouders in de richting van Rijsbergen. Er kwamen iedere keer luchtaanvallen en moesten we dekking zoeken naast de weg in de droge sloot.”

“De stoere Fransen die Breda zouden verdedigen trokken gelijk met de bevolking terug en waren een gewild doelwit voor de Duitse stuka's. Er zijn slachtoffers gevallen, ook een schoolvriendje Noudje die ook in de Prins Hendrikstraat woonde. Ik ben zijn achternaam vergeten. Zijn ouders zijn later in de Dillenburgstraat gaan wonen tegenover de school. Terug op school was het wel vreemd dat Noudje er niet meer was. Toen we op zondag zijn gevlucht zijn we in Achtmaal terecht gekomen, waar we met velen onderdak kregen op een boerderij. We sliepen in het hooi in de stal. Weer terug in het Ginneken was de eerste indruk dat het allemaal meeviel met de schade. Ik kan me nog herinneren dat in de zomer een Duitse muziekkapel na de hoogmis enkele malen een concert heeft gegeven. Ze stonden dan in een halve cirkel op het plein van de Laurentiuskerk.”

De 28e hebben we de kelder in orde gemaakt om daar te overnachten…

“Dat was duidelijk een kwestie van goodwill proberen te kweken. In het begin van de oorlog hebben we tot drie keer toe verplicht Duitsers inkwartiering gehad. In oktober 1944 werd het plotseling druk in de Dillenburgstraat. De route Valkenierslaan via de Heusdenhoutseweg naar de Tilburgseweg was geblokkeerd. Veel Duitse vrachtwagens met militairen, paard en wagens, rupsvoertuigen en tanks kwamen met grote regelmaat door onze straat. Naarmate de tijd vorderde werd duidelijk dat de bevrijding in aantocht was en op zaterdag de 28e hebben we de kelder in orde gemaakt om daar te overnachten. Je hoorde het artillerievuur dichterbij komen. In de loop van de avond werd er bij ons gebeld. Er stonden een paar Duitsers op de stoep die hun kornuiten kwijt waren. Daarna liepen ze door in de richting van de Prins Hendrikstraat waar ze waarschijnlijk snel in de armen van onze bevrijders liepen.”

“Toen het in de vroege morgen stil werd in de straat, waagde mijn vader zich buiten. Toen hij het hekje van de voortuin opendeed viel hij bijna over een soldaat met een mitrailleur die hem gebaarde weer naar binnen te gaan. Hij sprak een voor ons onherkenbare taal. Toen wisten we nog niet dat er ook Polen meevochten bij onze bevrijding. Bijna heel de ochtend werd er geschoten. Toen het stil werd gingen we buiten kijken. De straat begon vol te lopen met Poolse soldaten die in ganzenmars links en rechts van de straat in de richting van de Ginnekenweg liepen. Later hoorden we dat er nog lang Duitsers aan de andere kant van de straat stand hielden, vandaar het mitrailleurvuur dat zo lang duurde. Later bleek dat er op zaterdagavond al Poolse tanks op de hoek van de Prins Hendrikstraat stonden. Eén of twee militairen zijn toen door eigen granaatvuur om het leven gekomen.”

Je kon bij boer Oomen behalve groente en aardappelen ook eieren kopen…

“Toen het Ginneken bevrijd was, kregen we opnieuw inkwartiering, maar nu van Poolse militairen. Daarna hebben we nog twee keer Engelse officieren in huis gehad. Je stond je als kind te vergapen aan de militaire voertuigen, de schommelende brencarriers, de jeeps en de Shermantanks, die als ze een bocht moesten nemen alle klinkers uit de straat veegden. Tussen de laan van Rasseghem en de Dillenburgstraat had je vroeger de boerderij en het land van boer Oomen. Je kon er behalve groente en aardappelen ook eieren kopen. In de jaren vijftig is de laan van Rasseghem doorgetrokken, de boerderij werd afgebroken en er zijn huizen gebouwd. Boer Oomen is toen verhuisd naar een boerderij in de Valkenierslaan. Mijn vader heeft als amateur-schilder vanaf het akkerland van boer Oomen de boerderij en de huizen van de Prins Hendrikstraat nog geschilderd. (zie bijgaande foto’s).

2. Han met zijn ouders voor het ouderlijke huis.
3. Han als tiener bij de voordeur van zijn ouderlijk huis met een broek aan die in die tijd ook wel spottend ‘drollenvanger’ werd genoemd.
4. Deze foto van Han voor zijn ouderlijk huis laat ook de Dillenburgstraat zien uit een tijd dat de straat nog niet gebukt ging onder het vele autoverkeer.
5. Vader Christ Janssen schilderde vanaf het akkerland van boer Oomen de boerderij en de huizen van de Prins Hendrikstraat nog geschilderd. De schilderijen zijn nu een dankbare herinnering aan de tijd dat ik in het Ginneken heb gewoond.
6. Via de Dillenburgstraat kwamen Poolse militairen het Ginneken binnen gereden. Voor ons was de oorlog afgelopen, we waren bevrijd.