De eerste rit van de paardentram in de ‘Bredasche Courant’ van 27 maart 1884 beeldend beschreven.



1. In Amicita aan de Ginnekenweg, later kwam daar het Ginnekense postkantoor, vond op 24 maart 1884 de plechtige bijeenkomst plaats bij de start van de Ginnekensche Tramweg Maatschappij.
‘Opening van de GINNEKENSCHE TRAMWEG-MAATSCHAPPIJ 24 Maart 1884’, luidde de kop in de ‘Bredasche Courant’ van 27 maart 1884. Precies op de dag van mijn geboorte, maar dan drieënveertig jaar eerder. De ‘Bredase Courant’ was hèt Bredase medium in die tijd. ‘De Stem’ moest nog ‘geboren’ worden, laat staan dat men toen enige notie had van BN/De Stem in latere dagen. De ‘Bredase Courant’ was een weekblad. Erg snel was het nieuws in die dagen niet.

De ‘Bredasche Courant’ schreef in het Nederlands van toen: “Reeds vroeg in den morgen van Maandag jl. wapperde van de meeste woningen der gemeente Ginneken de Nederlandsche driekleur, als sprekend bewijs, dat de geheele bevolking, in 't geen er dien dag zou plaats hebben, levendig belang stelde. Ook te Breda werd van die belangstelling door het uitsteken van vlaggen blijk gegeven. Op genoemden dag toch zou, zooals was aangekondigd, de feestrit en opening plaats hebben van de "Ginnekensche Tramweg–Maatschappij", om den daaraan volgenden dag voor het publiek verkeer in gebruik te worden gesteld.”

“Niet de minste hindernis werd ondervonden van schokken of stooten…”

“Tot deelneming aan dien feestrit waren, behalve de aandeelhouders, uitgenoodigd geworden de voornaamste autoriteiten der gemeenten Breda, Ginneken en Teteringen, benevens eenige particulieren, waaronder ook de vertegenwoordigers der pers, die men allen had verzocht 's middags te twaalf uren zich te willen vereenigen in het koffiehuis aan het stationsplein van den heer P.C. Jonkers, waar de feestrit zou afrijden. Tijdig en in de volmaaktste orde waren de vier met vlaggen getooide rijtuigen der nieuw in 't leven geroepen Maatschappij op het Stationsplein aangekomen, waarin de feestgenoten weldra volgens aanwijzing plaats namen en de feestrit een aanvang nam, bij het afrijden waarvan het aldaar welwillend bijeengekomen Stedelijk Muziekkorps der dd Schutterij eenige opwekkende en vroolijke tonen hooren deed.”

“Op den tocht van hier naar 't Ginneken had men overvloedig gelegenheid zich te overtuigen van de netheid en doelmatigheid der wagens en van de gemakkelijkheid waarmede de weg bereden wordt. Althans niet de minste hindernis werd ondervonden van schokken of stooten, zelfs niet bij krommingen of draaiingen van den weg. Aan het einde der gemeente Ginneken gekomen, werd de feesttrein verwelkomd door de in die gemeente bestaande Harmonie "Concordia", welke hem, nadat de paarden waren omgespannen en de terugrit was aangevangen, ook uitgeleide deed tot aan de grens der gemeente. De terugrit werd vervolgens voortgezet tot aan het gebouw der Vereeniging "Concordia" (1), wier bestuur voor eene recht feestelijke ontvangst der genoodigden had zorg gedragen, zoo door de oprichting eener dubbele eerepoort als het aanbrengen van andere versieringen.”

“Ginneken is dan voor Breda wat Ixelles voor Brussel is: eene voorstad…”

“Nadat allen in de ruime zaal van "Concordia" de voor hen bestemde zitplaatsen hadden ingenomen, werden zij met een krachtig en verheffend "Wien Neerlandsch bloed" verwelkomd door het reeds genoemde Stedelijk Muziekkorps der dd Schutterij, dat zich ook hier weder beschikbaar had gesteld om tot opluistering der feestelijkheid bij te dragen. Hierna werd de eerewijn aangeboden, waarop de heer mr. W.H.E. Baron van der Borch, burgemeester van het Ginneken en president-commissaris der Maatschappij, het woord nam, in 't welk door hem het volgende werd gezegd: ‘Genoodigden, feestgenooten, belangstellenden en allen die hier tegenwoordig zijn, weest welkom, driewerf welkom! Den dag, dien we thans beleven, is een gewichtige en heuglijke dag.”

“Gewichtig ook, omdat we thans eene zaak tot stand zien gebracht, die sedert lang met verlangen werd tegemoet gezien; heuglijk, omdat die zaak is een zaak des vredes en de vrucht van eendrachtige samenwerking, waarin men zich bij oneenigheid en twist niet zou hebben mogen verheugen. Gewichtig, dewijl thans, door een gemakkelijk middel van vervoer, twee gemeenten nader tot één zijn gebracht, en dat dit tevens een heuglijk feit is, hieromtrent zal wel geen twijfel bestaan. Breda is bestemd om eene groote stad te worden. Weldra zal hare bevolking gestegen zijn tot 20.000 zielen - over 10 jaren wellicht tot 30.000 - over 20 jaren wellicht tot 40.000 ("Niet waar, mijnheer de burgemeester van Breda?" vraagt de heer Van der Borch.) Ginneken zal dan voor Breda wezen wat Ixelles voor Brussel is: eene voorstad of uitspanningsoord.”

“Het belang van beide gemeenten is alzoo meer met elkander verbonden…”

“Na volbrachten arbeid zullen de nijveren van Breda voortaan niet meer den wandelstok behoeven op te nemen, maar in den tram kunnen plaats nemen, om in het stille Ginneken rust te zoeken en zich in het heerlijke natuurschoon te komen verlustigen. Het belang van beide gemeenten is alzoo meer met elkander verbonden, en dat belang immers zal door den heden gereed gekomen tramweg zeer zeker worden bevorderd. In die overtuiging vraag ik aan den heer burgemeester van Breda, of hij zijne toestemming geeft, dat die tramweg in zijne gemeente voor het publiek verkeer in gebruik wordt gesteld. Die toestemming verkregen zijnde, wordt door den heer Van der Borch, na de mededeeling dat die toestemming vanwege de gemeente Ginneken reeds verleend werd, de "Ginnekensche Tramweg-Maatschappij" voor geopend verklaard.”

“De muziek viel onmiddellijk in, terwijl door de aanwezigen herhaaldelijk een "hoerah" werd aangeheven. Alsnu neemt de heer mr. E. de Man Exs., burgemeester van Breda, het woord, waarvan de hoofdzakelijke inhoud was als volgt: Mijne Heeren! Alle beginselen zijn moeielijk. Dat zal ook de heer Kuijtenbrouwer (2) hebben ondervonden. Hij is echter alle moeielijkheden te boven gekomen, zoodat hij thans zijne ijverige pogingen met een gunstigen uitslag bekroond ziet. Ik wensch hem daarmede van harte geluk, alsook met de voortreffelijke wijze, waarop de feestrit zoo even door ons is ten einde gebracht. Intusschen, eene zaak van zoo uitgebreiden omvang brengt men niet alleen voor zijn genoegen tot stand, maar verlangt men daarvan ook vruchten.”

“De verwachting is, dat er zeer veel gebruik van de tram wordt gemaakt…”

“Ik spreek daarom nog de hoop uit, dat, evenals de wagens nu met feestgenooten zijn gevuld geweest, deze immer, zij het ook niet in die mate, van af- en aankomende reizigers mogen zijn voorzien, opdat de Maatschappij in bloei moge toenemen en de aandeelhouders zich in haar als in eene welgeslaagde onderneming zullen kunnen verheugen.” Ook deze toespraak werd met muziek en bijvalsbetuigingen der aanwezigen begroet. Directeur, de heer M.A. Kuijtenbrouwer, verlangt nu nog eenige oogenblikken het woord te mogen voeren. Als directeur der "Ginnekensche Tramweg-Maatschappij", zegt de heer Kuijtenbrouwer o.a., betuig ik dank aan allen, die van hunne belangstelling in deze onderneming hebben doen blijken, inzonderheid de aandeelhouders voor de eenstemmigheid bij de door hen genomen besluiten en aan de gemeentebesturen van Breda, Ginneken en Teteringen, voor den steun en de medewerking, welke zij hebben willen verleenen.”

“Zonder die eenstemmigheid en zonder dien steun en die medewerking zou het niet mogelijk zijn geweest te doen wat gedaan is. Het zou dan, evenals onderscheidene jaren, gebleven zijn bij het uitspreken van het wenschelijke van een tram van Ginneken naar Breda, zelfs de noodzakelijkheid er van te betoogen, maar tot handelen zou men niet hebben kunnen overgaan. Dat er moeielijkheden te overwinnen zijn geweest, de heer burgemeester van Breda heeft er terecht op gewezen; doch ondanks deze zijn we geslaagd en nu de "Ginnekensche Tramweg-Maatschappij" voor het publiek geopend is verklaard, leef ik in de verwachting, dat er zeer veel gebruik van zal worden gemaakt, waartoe ik haar bij alle aanwezigen aanbeveel.”

“Des namiddags had er bij Vereeniging "Concordia" een diner plaats…”

“Andermaal verheffen zich de tonen der muziek en weerklinkt een driewerf "hoerah" door de zaal. De heer Van der Borch herneemt nu, als voorzitter, nog even het woord, om alle aanwezigen voor hunne tegenwoordigheid dank te zeggen, waarmede eene plechtigheid eindigt, die in hare gevolgen dit voordeel zal opleveren, dat het leven van de bewoners van de daarbij betrokken gemeenten veraangenaamd en de onderlinge welvaart bevorderd zal worden. Des namiddags om 5 1/2 uur had er in de zaal der Vereeniging "Concordia" een diner plaats, 't welk door het bestuur der Maatschappij aan eenige autoriteiten werd aangeboden en tot deelneming waaraan ook de aandeelhouders zijn uitgenoodigd geworden. Aangezien dit diner zich alzoo bepaalde tot een besloten kring, vermeenen wij ons van de mededeeling van bijzonderheden daaromtrent te moeten onthouden.”

“Onder de voornaamste autoriteiten, die den feestrit medemaakten, merkten we o.a. op: den burgemeester en de wethouders van Breda; den luit.–kolonel F.C.D.M. Hinlopen, plaatselijk commandant; den luit.-kolonel A. Pompe, eerste officier der Koninkl. Milit. Academie, en den majoor jhr. F. van Spengler, chef van den staf der 3de divisie infanterie. Bij de uitgesproken wenschen voor het welslagen der "Ginnekensche Tramweg-Maatschappij" voegen we ten slotte ook de onze. Hoogst aangenaam zal het ons zijn die Maatschappij steeds in bloei te zien toenemen, kon het zijn in die mate, dat het haar mogelijk worde hare werkzaamheden ook tot andere gedeelten onzer omgeving uit te strekken.”

Naschrift redactie: (1) Gebouw der Vereeniging "Concordia". Het gebouw betrof de bekende uitspanning Amicitia aan de Ginnekenweg. Later werd daar het Ginnekense postkantoor gevestigd. (2) M.A. Kuijtenbrouwer, oprichter en directeur van de ‘Ginnekensche Tramweg-Maatschappij’. (3) In het artikel wordt verteld dat bij de eerste rit van de Ginnekense paardentram deze in het feestelijk versierde Ginneken muzikaal wordt ontvangen door de Ginnekense Harmonie Concordia. Concordia dat in 1877 werd opgericht bestond op dat moment zeven jaar en zal dus al wel een goed stuk muziek ten gehore hebben kunnen brengen.Dat is nog steeds het geval. De (nu) “Koninklijk Erkende Harmonie Concordia” Ginneken bestaat nog steeds en is 129 jaar oud. Samen met de harmonieën Constantia uit Ulvenhout en Cecilia uit Bavel werd de gerestaureerde Ginnekense paardentram op donderdag 19 mei 1994 in een feestelijke optocht naar het Ginneken gebracht om daar te worden tentoongesteld. Van de drie harmonieën is één gezelschap van rond de 150 personen gevormd, dat gezamenlijk optrad. Bij de tentoonstelling werd ook medewerking verleend door de Handboogschutterij 'Prins Hendrik' Ginneken. De schutterij werd opgericht in 1852, nu met 154 jaar is zij de oudste vereniging van het Ginneken.
2. De Wilhelminastraat (Ginnekenweg) ter hoogte van (links) de villa van Alabada Jelgersma. In de verte de paardentram en een paard en wagen. Veel meer verkeer was er niet in die dagen.
3. De Kerkstraat (Ginnekenweg) ter hoogte van (rechts) de Laurentiuskerk. Tegenover de kerk was de Stalhouderij van Jan van Opstal gevestigd, voor het met regelmaat zorgen van verse paarden voor de tram.
4. In de Bredasche Courant van 20 maart 1884, De Stem bestond nog niet, werd kond gedaan van een feestelijke rit voor genodigden en aandeelhouders. Ook werden er ‘coupon-boekjes’ aangeboden.