Veel landen kwamen gedeeltelijk onder water te staan, maar hoe veilig zitten we in het Ginneken?



De laatste tijd waren er vrijwel iedere avond beelden op de televisie te zien van overstromingen over heel de wereld. Het zal je maar gebeuren dat van de ene op de andere dag je huis onder een paar meter water komt te staan. Geen gelegenheid meer om je spullen in veiligheid te brengen, nog net voldoende tijd om zelf uit de gevarenzone te komen. Maar hoe veilig wonen we in dit opzicht in het Ginneken? Kan de alom bezongen Mark ons ook nog voor grote problemen plaatsen?

Het is nog niet zo lang geleden dat de Mark bijna jaarlijks buiten haar oevers trad en delen van Ginneken onder water zette. De rivier loopt aan de westkant door het dorp. Op drie plaatsen kunnen we de rivier oversteken, bij de Johan Willem Frisolaan, bij de Koningin Emmalaan en bij de Duivelsbruglaan.

De laatste 'zondvloed' in het Ginneken was in de winter van 1960/1961…

We merken tegenwoordig maar weinig van de Mark. Zij is in de loop van de vorige eeuw door mensenhanden bijna volledig bedwongen. Maar dat was vroeger wel anders: zeer grillig en onvoorspelbaar was toen de Mark. Door de grilligheid van de rivier konden eeuwen geleden nederzettingen slechts op hoger gelegen gebieden ontstaan. Namen als Zevenbergen, Zandberg en Hoogstraten worden hiermee verklaard. Ook het Ginneken ligt wat hoger. U merkt dat bijvoorbeeld in de Duivelsbruglaan en de Koningin Emmalaan, die in de richting van de Mark naar beneden aflopen. De laatste grote overstroming in het Ginneken, u zich dat zeker nog herinneren, was in de winter van 1960/1961, dus zo’n vijftig jaar geleden. De Mark trad buiten haar oevers en niet zo'n beetje ook. Bij veel Ginnekenaren stond het water tot in de huiskamer.

Om een goed beeld te schetsen van hoe het land en het water indertijd verdeeld waren, moeten we terug naar de vroege middeleeuwen. De hogere zandgronden hielden toen op bij de lijn Steenbergen-Made. Ten noordwesten daarvan was het gebied samen met Zeeland en Zuid-Holland een groot deltagebied. Wind en water hadden hier de overhand. Hevige stormen, vaak gepaard gaand met springvloed (in 1421 de Sint Elisabethsvloed) veranderden regelmatig de verhouding tussen land en water. Men is in deze periode voortdurend het gebied ingetrokken om het land op het water te veroveren. Wel met wisselend succes overigens. Tenslotte was de uitvinding van de windmolen van doorslaande betekenis. Daarmee kon men uit de ingepolderde stukken grond het water wegpompen.

De Mark mondde bij Terheijden in zee uit, dus er was toen eb en vloed…

De invloed van het buitenwater nam daardoor af. Maar het tijverschil in Breda in het midden van de 17e eeuw bedroeg nog altijd zo'n 80 cm. Uiteindelijk werd op aandringen van de in de polders gevestigde boeren in het begin van de 19e eeuw Waterschap Mark en Dintel opgericht. Begonnen werd met het bouwen van een sluizencomplex in Dintelsas. In 1805 begon men met de werkzaamheden, maar de elementen lieten zich niet zomaar intomen. In 1810 werd het nog niet voltooide bouwwerk volledig door wind en water weggevaagd. Pas in 1827 werd opnieuw een poging gedaan de sluizen te bouwen, dit keer met succes. Sinds die tijd was de invloed van de zee op de Mark voorgoed verleden tijd. Had het Ginneken daardoor definitief droge voeten? Integendeel, er bestonden nog andere grote problemen.

Door de verzandingen bovenstrooms en door de vestingwerken die rond Breda waren gebouwd, kon het water van de Mark en het water van de Aa of Weerijs na een flinke regenval maar moeilijk weg. De Mark ten zuiden van Breda, dus bij het Ginneken, trad daardoor veelvuldig buiten haar oevers. Dat gaf toen niet zo veel problemen, omdat alleen de hogere gebieden spaarzaam waren bewoond. Daarbij was een en ander voor Breda van groot belang. De vaak onder water staande gebieden hielden immers een eventuele vijand buiten de deur. Maar de overstromingen hadden nog een voordeel. Iedere keer werd het land bedekt met een laagje vruchtbaar slib. Dat leidde tot de aanwezigheid van een zeldzame flora. Toen in 1870 de verdedigingswallen rond Breda werden afgebroken en de singels rond Breda werden gegraven, ontstond er ook voor het Ginneken een heel andere situatie.

Voor veel Ginnekenaren was er dat jaar thuis geen sinterklaasfeest…

Het water kon nu sneller worden afgevoerd. Maar er resteerde nog één probleem, de spuisluis in Dintelsas. Bij vloed moest de sluis dicht, want er mocht geen zout water in West-Brabant binnendringen Het gevolg daarvan was dat bij hoog water geen afvoer van het water van de Mark mogelijk was. Juist deze omstandigheid was bij extreme regenval de oorzaak van de overstromingen die we in het recente verleden hebben meegemaakt met de onwisbaar in het geheugen opgeslagen klapper op 4, 5 en 6 december 1960. Toen kwam een groot deel van Ginneken zwaar in de problemen door het opdringende water. Begin december 1960 stonden grote delen van het Ginneken onder water. We noemen hier de Van der Borchlaan, de Regentesselaan en de Burgemeester Passtoorsstraat. Zelfs tot ver in de Burgemeester Serrarislaan was het water doorgedrongen.

Bij zeg maar rustig alle bewoners van deze straten stond het water tot in de huiskamer. Bij iedereen stond ook de kelder onder water door het opborrelende grondwater. Van het vieren van Sinterklaas is in dat jaar bij veel Ginnekenaren bitter weinig terecht gekomen. Maar de ellende had voor kinderen ook een leuke kant. In een kano door de straten van Ginneken varen was een groot avontuur. De leerlingen van de Dr. de Visserschool hadden vrij. Ook bij hen stond de boel onder water. Later heeft men daar een opstaande aarden wal gemaakt die recent is vervangen door een stenen muur. Hoe groot is de kans dat zoiets nog eens gebeurt? De sluizen bij Dintelsas staan nu constant open, omdat sinds 1987 het getij op het Volkerak door de Deltawerken is verdwenen. Het gevaar voor overstromingen in het Ginneken is, zie de laatste decennia vrijwel verdwenen.

Als tiener met een fototoestel op pad en het Ginneken fotograferen…

Toch moeten overstromingen ook weer niet helemaal worden uitgesloten. Breda vormt nog steeds een bottleneck voor het water door de vele bruggen in de singels. Bij hoog water wil dat nog wel eens problemen geven. Bij zeer hoog water treedt er zelfs een verschil in de hoogte op van de waterstand op tussen de Duivelsbrug (daar waar het water Breda binnenkomt) en de Gasbrug (waar het water Breda weer verlaat) van bijna één meter! Ruilverkavelingen en het ‘rechttrekken’ van de Mark in 1970 hebben er voor gezorgd dat het regenwater zich daarna nog sneller dan vroeger haar weg kan zoeken. De foto’s bij dit artikel zijn gemaakt door Brent Houben. Nu met pensioen ging hij als tiener met een vierkant fotoboxje op stap om bijzondere gebeurtenissen vast te leggen. Daar hoorde toen de overstroming in 1960 ook bij. Daarom kunnen we nu enkele oude afbeeldingen laten zien. - Wim Siegmund.