In de zeventiger jaren werd in het Ginneken nog gedemonstreerd tegen een icoon in de N.H. Kerk.



1. De oude Laurentiuskerk staat bij de Ginnekenmarkt aan de rand van het tot 1942 nog zelfstandige Ginneken. Als gebruikelijk is er ook een kerkhof en staat er naast de kerk een even oude herberg. Een vrijwel ongewijzigd eeuwenoud dorpsgezicht.
In ons hoofdstuk ‘Historisch Ginneken’ plaatsten we vorige week een groot artikel onder de kop: “Zelfs Napoleon kwam naar het Ginneken om zich te bemoeien met de strijd om de Laurentiuskerk”. Het betreffende artikel werd ook integraal afgedrukt in het Weekblad Nieuw-Ginneken. Daar las mevrouw J. van den Bosch het artikel over de kerk die haar zeer ter harte gaat!. Mevrouw Van den Bosch is de weduwe van de vroegere Ginnekense dominee. Hieronder haar reactie.

“Het eerste exemplaar van Weekblad Nieuw-Ginneken dat hier in mijn brievenbus valt, bevatte tot mijn verbazing een artikel over de kerk die mij zeer ter harte gaat! Ik ben de weduwe van Ds. van den Bosch (de opvolger van Ds. Ter Haar Romeny). Mijn man stond van 1947 tot zijn vervroegde emeritaat in mei 1980 in Ginneken. Wij trouwden in augustus 1972 nadat zijn eerste vrouw in mei 1971 was overleden. Zoals zoveel bijzondere diensten had ook onze huwelijksdienst een oecumenisch karakter. De toenmalige r.k. pastor Van der Stee droeg zijn steentje daaraan bij.”

Er werd toen serieus gepraat over de volledige uitwisseling van pastores…

“In de periode Van der Stee/Van den Bosch waren er zeer vele en goede contacten tussen de R.K. en de Hervormde Laurentius. Mijn man noemde de R.K. kerk altijd plagend de “Laurentius Minor”, omdat deze de jongste was. De contacten tussen kerkenraad en parochiebestuur (voorzitter was toen Bob van der Pas) waren in hun tijd van een veel vriendelijker aard dan in de periode in uw artikel beschreven. Er bestond onder andere een verregaande discussie over de volledige uitwisseling van pastores. Onder de opvolgers van mijn man en die van Van der Stee is dat alles op een zacht pitje komen te staan.”

“Er staat een klein foutje in uw artikel. De gebrandschilderde ramen zijn in de zestiger jaren aangebracht. Mijn man was daar de drijvende kracht achter. Een van onze gemeenteleden heeft, ik meen begin zeventiger jaren, een beeldje van Laurentius cadeau gedaan dat boven de ingang van de gerfkamer (*) werd geplaatst. Heiligenbeelden in de kerk lagen toen nog wat gevoelig. Zoals ook bleek uit het feit dat men omstreeks diezelfde tijd met spandoeken voor de kerk stond om te protesteren tegen een icoon in de kerk. Moet je nu eens gaan kijken in diezelfde kerk!”

Met een vriendelijke groet,
Joke van den Bosch.

(*) We vroegen mevrouw Van den Bosch nog wat het woord ‘gerfkamer’ betekent. De uitleg is als volgt: “De letterlijke betekenis weet ik niet. Wel weet ik nog wel waar deze kamer voor diende. Indertijd werd deze ingang gebruikt door predikant en kerkenraadsleden. De predikant trok daar zijn ambtsgewaad aan. Er werd door de ouderling van dienst een gebed gesproken, waarna de dominee en kerkenraadsleden de kerk betraden en de dienst een aanvang nam.”

“Na afloop van de dienst vertrokken zij ook weer na een afsluitend gebed via dat vertrek. Nu wordt deze ruimte niet meer voor dat doel gebruikt, voor zover ik heb begrepen. Overigens hing er in die gerfkamer wel een kleine icoon, waar tijdens de dienst een devotielichtje voor brandde! Alleen de kerkenraadsleden zullen daarvan op de hoogte zijn geweest.”

2. Mede door de inzet van diverse Ginnekense dominees werd het interieur van de kerk gerestaureerd, verfraaid en aangepast.